Thrillers
De hoofdpersoon uit Lover Man van Dallas Murphy (Pocket, f 13,95) is een soort huisman. Hij leeft alleen niet van het inkomen van zijn vrouw, maar van zijn hond. Het beest met zijn vriendelijke kop draagt de verkoop van een merk hondevoer en zorgt zo dat de centjes binnenkomen. Oorspronkelijk was het de hond van de vriendin van de hoofdpersoon, maar bij de boedelscheiding kreeg hij hem mee. Zijn gevoelens voor de vriendin zijn nog lang niet verwerkt en als ze wordt vermoord, voelt hij zich verantwoordelijk om de dader te vinden. De avonturen van Arthur en zijn hond Jellyroll in Manhattan zijn aardig om te lezen, ondanks dat de intrige behoorlijk geforceerd is. Maffiabesognes en een familiedrama zijn gelardeerd met geflipte vliegeniers uit de Tweede Wereldoorlog. De scènes die dat oplevert, zijn aardig. Vooral de beschrijving van de opnamen voor een reclamespot voor de televisie waarin een oude, zure hondehater juist aardig moet doen tegen Jellyroll is een leuk element in het verhaal. Er gebeuren verder vreselijke dingen, maar door de nichterige toon waarmee de hoofdpersoon het opdist, valt niet zo op wat al die grote, brute mannen met hun dierlijke lijflucht allemaal uitspoken.
Een cocaïne snuivende politieman is weer eens wat nieuws. Devlin Rourke, rechercheur van de politie in Baltimore, vindt het lekker en dat het niet mag doet hem niets. Rourke is de held in De maaiende engel van James Grady (Het Spectrum, f 34,90), een zeer houterig vertaalde Amerikaanse thriller. Het is het zoveelste verhaal over een moordende gek. Dit keer vermoordt hij eerst een hoer en daarna een kind. Dat is al in diverse steden in de Verenigde Staten gebeurd en nu is Baltimore aan de beurt. Zonder het te weten heeft de gek een kleinzoon van een maffiabaas vermoord en nu dwingt de maffia Rourke via zijn cocaïneverslaving de moordenaar op te sporen. Verhalen over moordende gekken zijn niet stuk te krijgen. Hoe de vertaalster ook heeft zitten knoeien, hoe krankjorum de intrige verder is, de dreiging dat binnenkort weer een kind gruwelijk om het leven zal worden gebracht houdt de aandacht vast. Gelukkig spoelt Rourke aan het eind zijn cocaïne door de wc. Nicotine, cafeïne en alcohol horen de middelen te zijn waarmee politiemannen zich vergiftigen. Zwaardere roesmiddelen zijn voor hen verboden. Voor af en toe een kick is er altijd nog seks en daar mag Rourke ook al van genieten.
Er bestaan nog steeds thrillers die je met een gerust hart aan minderjarigen kan uitlenen. Shadow Man van James Kunetka (Warner, f 15,50) is zo'n boek. Een gezin in Los Alamos raakt betrokken bij moord en spionage. Vader is natuurkundige en ontwikkelt ruimtelasers, moeder is archeologe die veel van de Pueblo-Indianen weet en zoon is een hoogbegaafde jongen die graag eenzaam op avontuur gaat. Bij elkaar is het een genoeglijk familiedrama geworden met enige harde moorden en met veel leerzame elementen over pottenbakken en dodenrituelen bij de Navajo's en Hopi's, vreedzame Indianenstammen die rustig in reservaten mogen verkommeren. Over SDI en Star Wars wordt veel minder verteld, maar weer wel over de ambitie van pa die meer van het leven wil dan de hele dag computeruitdraaien bestuderen. Wie van boeken van Dick Francis houdt, zal dit boek vast ook aardig vinden. Dat zeg ik niet omdat er paarden in het verhaal voorkomen. De Indianen in dit boek waren landbouwers, ze hadden geen mustangs en ze bonden ook niemand aan de totempaal vast. Kunetka heeft echter net als Francis een voorkeur voor vanzelfsprekende fatsoenlijkheid.
William McGivern is al weer enkele jaren dood en de reden dat zijn boeken worden heruitgegeven is niet erg duidelijk. McGivern schreef hardgekookte boeken over harde mannen in mannenberoepen als politieagent en journalist. Night Extra (Berkley, f 12,75) stamt uit 1957 en beschrijft het leven van een journalist die als een horzel op corrupte plaatselijke politici af zoemt. De karakters zijn zo uit een ouderwetse zwart-witfilm weggelopen. De cynische hoofdredacteur, de ideële jonge journalist, de gelouterde redactiechef die al vele extra-edities heeft gemaakt, het zangeresje dat meer ambitie dan verstand heeft, de klaploper die toch zijn hart op de juist plaats heeft zitten en de sukkel van een kandidaat-burgemeester die denkt dat hij de stad wil eens zou kunnen uitmesten. Het leest allemaal als een vaker vertoond kunstje, maar wel een kunstje dat met vakmanschap wordt gebracht en waarvan dus valt te genieten. Journalistiek is een vak voor romantici die maar één ding willen, namelijk de naakte waarheid onthullen. In de journalistenschool van McGivern leer je niet dubbel declareren en vanuit een overspelig bed stukjes schrijven over bijeenkomsten waar je nooit bent geweest. Perskaart achter het hoedlint gestoken, fluks achter de brandweer en ambulance aan en thuiskomen met nieuws, zo hoort het.
Robin Cook is een Engelsman die onder zijn eigen naam in Frankrijk enig aanzien heeft. In Engeland publiceert hij als Derek Raymond om verwarring met zijn Amerikaanse naamgenoot Cook die griezelige doktersromans schrijft, te vermijden. Uit He Died with His Eyes Open (Ballantine, f 12,75) is goed de Franse lof te begrijpen. Raymond schrijft niet zomaar politieromans, maar romans vol significantie. Een meedogenloos doodgeslagen oude baas brengt zijn hoofdpersoon, een politieman die graag zijn illusies behoudt maar ze niet heeft, op het spoor van de betekenis van het leven zelf. Hij moet daarvoor aan de zelfkant van Londen zijn en veel luisteren naar de cassettes die de vermoorde man heeft ingesproken. Het bleek een auteur manqué te zijn die zich in een smoezelige relatie met een destructieve prostituée had begeven. Het klinkt allemaal zwaar aangezet en dat is het ook, maar het is wel goed opgeschreven en als tussendoortje doet de nostalgie naar het Franse platteland waar een varken nog gewoon eigenhandig de keel wordt opengesneden en de bloedworst er niet minder om smaakt, het aardig. Een mooi boek voor mensen die vinden dat het leven rot is en de mensen slecht.
THEO CAPEL