Vol wrok om het lot van Europa
De reisboeken van Patrick Leigh Fermor
A time of gifts en between the woods and the water door Patrick Leigh Fermor Uitgever: Penguin; resp. 304 p., f 25,95 en 253 p., f 23,50
Hans Keller
Het sterkste besef dat de beide boeken van Patrick Leigh Fermor oproepen is een gevoel van diepe spijt: zo'n reis kan nooit meer gemaakt worden. Ten eerste omdat het nooit meer 1933/34 wordt en ten tweede omdat het Europa uit die dagen sindsdien hopeloos verstrikt is geraakt in politieke conflicten die het voetpad van Leigh Fermor onbegaanbaar hebben gemaakt. Waar het nog zichtbaar is, groeien er meer paaltjes met ‘Verboden toegang’ langs dan bomen. De horizon erachter is grondig veranderd door de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog, torenspitsen zijn verdwenen en daarvoor in de plaats - het ligt er maar aan welke kant je uitkijkt - verrijst in het westen de linnenkastarchitectuur van de boomjaren zestig en staan in het oosten zover het oog reikt terugloerende uitkijktorens.
A Time of Gifts en Between the Woods and the Waters roepen naast spijt grensoverschrijdende gevoelens van rancune op jegens de loop van de recente wereldgeschiedenis. Beide boeken laten je wrokkend achter over het lot van Europa en de kans is groot dat je uren kwijt raakt aan het zoeken naar een oude Bos-atlas die nog eens precies laat zien waar je er vroeger, als je in Leigh Fermors schoenen had gestaan, gewoon door kon en nu niet meer. Maar zulke gevoelens zijn vruchteloos en zonde van de tijd en ze doen de schrijver die dat allemaal veroorzaakte - zie je wel, je geeft een ander al de schuld - groot onrecht.
A Time of Gifts en Between the Woods and the Waters zijn twee magistrale reisboeken, al vormen ze eigenlijk één verhaal: het verslag van een reis die de schrijver dwars door Europa van Hoek van Holland naar Constantinopel maakte in 1933 toen hij nog geen twintig was. Het eerste deel, dat tot de Hongaarse grens voert, verscheen in 1977. Het tweede deel dat in Constantinopel eindigt, werd in 1986 voltooid. De auteur werd in 1915 geboren. Wat is daar eigenaardig aan? Dat de reis van een achttienjarige jongen in de tegenwoordige tijd van toen wordt geschreven door een man op rijpere leeftijd, zelfs meer dan dat, in de eerste persoon! Bijna een gedaanteverwisseling, niet helemaal. Of helemaal niet? Al lezend wordt de vraag steeds gesteld en steeds anders beantwoord. Het is een knap staaltje van intrigebouw in een genre dat daarvoor allerminst geschikt lijkt. Het gaat in reisverhalen immers om feiten, al is toegestaan - of liever: vereist - dat de auteur er iets mee ‘doet’. Leigh Fermor ‘doet’ in zijn beide boeken ook iets met zichzelf, de auteur, die zwervende jongen, van de ene belevenis in de andere belandend, ontmoetingen, regenbuien, nachtelijke stations, véél nachtelijke stations, glazen wijn, véél glazen wijn, wandelingen tegen wisselende horizonten en ongelooflijk veel toeval bij het vinden van onderdak, het maken van vrienden en het nemen van afscheid. Toeval - echte reizigers weten dat toeval niet bestaat, net als in de kunst (bijvoorbeeld de kunst van het schrijven), er bestaat alleen talent. Dat weet deze briljante verhalenverteller en daarom stopt hij zoveel gevallen van toeval in zijn opnieuw beleefde herinneringen. Wat deze boeken uittilt boven de nostalgie over het oude Europa en het natuurlijk spannende avontuur van een voettocht (af en toe geholpen door de trein, een passerende koets of boerenkar) door een wereld die niet meer bestaat, enkel in
schimmen en andere verhalen, is de voortdurende aanwezigheid van een kennelijk wijze oude man in een aardige onbevangen jongen.
Ik zal niemand lastigvallen met citaten uit en beschrijvingen over zijn tocht want waarschijnlijk zou ik dan aan de gang blijven. Ongeveer elke pagina - van Rotterdam naar Wijk bij Duurstede, in Wenen, in Boedapest, in Constantinopel - geeft daartoe aanleiding. Metaforen, karakteristieken, heimelijke bekentenissen, het ademloze van een landschap, het vervelende van een landschap, het geouwehoer onderweg, de momenten en de redenen waarom het je boeit (denk erom: de reis wordt gemaakt als het nazisme in opkomst is) en verveelt (genoeg gehoord, de reiziger keert in zichzelf). Aan beide boeken ligt een grote geografische en politieke kennis ten grondslag die zich nooit als zodanig laat kennen. Elk noodzakelijk feit staat verborgen achter een boom, is gehuld in de mist van een vroege morgen of ligt naast het leeggegeten bord van een middagmaal. Ze komen steeds te voorschijn in de context van een privé-onderneming, die voor het overige wordt getekend door geldgebrek, verloren treinkaartjes, gestolen paspoorten, kwijtgeraakte dagboeken en per ongeluk ondervonden arrestaties. Alles wat de jonge avonturier beleeft, wordt voor het eerst door iemand waargenomen maar het is opgeschreven door iemand die sindsdien de wereld heeft leren kennen en - eigenaardig genoeg - minder aanleiding vond om wantrouwend te zijn dan hij vroeger was.
Patrick Leigh Fermor in Griekenland. Foto uit ‘The Englishman's Room’, samengesteld door Alvilde Lees-Milne & Derry Moore (uitgever Viking).
Hier en daar laat Leigh Fermor weten dat hij de reis, om deze boeken zoveel jaren later te kunnen schrijven, nog eens maakte. Het duurde langer en het kostte onder andere meer moeite - mijn Bos-atlas van vroeger laat zien waarom, net als de uitkijktorens van nu - omdat hij er ook nog opuit was zijn destijds verloren gegane dagboeken terug te vinden. Het lukt. Hij noemt het toeval. Het is de enige keer dat de oude en de jonge man elkaar niet durven bekennen. Het is immers een duidelijk geval van talent!
Het tweede besef dat je na het lezen van Patrick Leigh Fermors reisverhaal doordringt, is: nog eens lezen. En terwijl je dat doet vraag je je af welke rol je beter past: die van de jonge of die van de oude man? Gelijktijdig schijnen de beide kaarten van Europa door elkaar heen en alles wat verdween, is voor een kort ogenblik van onbevangenheid weer op de horizon teruggekeerd. Het effect van het procédé is zo theatraal en tegelijkertijd zo werkelijk dat het begrip wereldtoneel je opeens als een fris beeld te binnen schiet. De jeugdige Patrick kruipt stiekem onder het tentdoek door het circus binnen en daar staat de oudere Patrick van jaren later te kijken om te zien hoe hij dat doet.
■
Penguin herdrukte onlangs nog drie boeken van Patrick Leigh Fermor: Roumeli, Travels in Northern Greece (f 25,95), The Traveller's Tree, A Journey through the Caribbean Islands (f 25,95) en A Time to Keep Silence, het verslag van een tocht langs kloosters in Zuid-Frankrijk en de kloosters-in-de-rotsen van Cappadocië, Turkije (f 20,75). Bij uitgeverij Contact verschijnt in april de Nederlandse vertaling van A Time of Gifts.