Medeplichtig
In het korte verhaal was Flannery O'Connor op haar best. Haar roman Wise Blood, in 1987 eveneens bij Bert Bakker als Het wijze bloed verschenen in een vertaling van Eva Gerlach, is een hels carnaval van stroeve paradefiguren, dansend aan de touwtjes van een historisch of genetisch bepaald noodlotsmotief. In de korte verhalen gaat dat noodlotsmotief onderhuidse verbindingen aan met oppervlakkige psychologische motieven van de personages zelf. Zo worden die steeds medeplichtig aan de onafwendbare afloop van hun geschiedenis, hoezeer ze verder ook de dupe mogen zijn van altijd ruim voorhanden maskeradeartikelen als nepreligies en rassewaan.
In de spanningen die zij tekent tussen het oude en het nieuwe nodigt O'Connor haar lezers niet uit om voor het een of het ander partij te kiezen. Het vijfde verhaal, ‘Een eigen thuis’, voert een Thomas op met zijn moeder. Die moeder heeft in de wat overdreven goedheid haars harten een meisje uit de gevangenis in huis gehaald. Het kind noemt zich Star Drake, heet in werkelijkheid Sarah Ham en beantwoordt verder zonder problemen aan alle clichés die er maar over klepto- en nymfomanen bij elkaar te harken zijn. Haast stikkend van ergernis moet Thomas dit volmaakt ongevoelige schepsel aan zijn eettafel tolereren, waar het tot overmaat van ramp op de heropvoedende babbeltjes van zijn moeder reageert door stiekem naar hem te knipogen. Als zij op een nacht ten slotte ook nog eens spiernaakt in de deuropening van zijn slaapkamer verschijnt, is zijn maat helemaal vol. Het wordt je niet moeilijk gemaakt hierin enigszins met hem mee te leven.
Flannery O'Connor
‘Een eigen thuis’ loopt verkeerd, hoewel niet direct slecht, af. In iedere afloop steekt hier iets van dat onvermijdelijke, dat op zichzelf al vaak de poëtische rechtvaardiging ervan is. De al te zorgzame moeder had dit zich Star Drake noemend klusje misschien beter aan een reclasseringsambtenaar kunnen overlaten. Het volgende verhaal, ‘De kreupelen zullen voorgaan’, begint dan ook prompt in de keuken van de tuchtschoolbeambte Sheppard. Aan de keukentafel zit een gezin dat bestaat uit vader en tienjarig zoontje. De vrouw van Sheppard is een jaar geleden gestorven. Sheppard ergert zich aan de gedachteloze inhaligheid van zijn vadsig snoepende kind, en probeert belangstelling te wekken voor Rufus Johnson, een jongen met een klompvoet die hij kent van de tuchtschool en die hij op straat in vuilnisbakken naar eten heeft zien zoeken.
Het zoontje heeft er geen belangstelling voor. Hij gaat onverstoorbaar door met eten. Als hij even later op zijn bord alles weer uitkotst, neemt de vader een besluit. Rufus Johnson scoorde in een test een IQ van 140. Als hij Rufus in huis neemt, zal hij hem op betere paden kunnen brengen dan die hem linea recta naar de tuchtschool hebben gevoerd. Hij zal twee vliegen slaan in één klap. Zijn eigen overbedeelde zoon zal eens kunnen leren wat het betekent om te delen met een ander.
Ook deze onderneming mislukt. De moeder in ‘Een eigen thuis’ en Sheppard in dit verhaal worden alle twee aangedreven door een gevoel van overwicht, dat nergens op is gebaseerd. Dat gevoel is een slechte raadgever en het scherpt ook vooral niet hun kijk op anderen, omdat op deze manier over anderen ook al bij voorbaat van alles vaststaat. De telescoop die Sheppard voor Rufus Johnson heeft gekocht om een ongetwijfeld in hem sluimerende wetenschappelijke belangstelling aan te wakkeren, wordt in hoofdzaak gebruikt door het tienjarig zoontje. Na door Rufus uitvoerig te zijn ingelicht over de hemel en de hel, hoopt het kind tussen de sterren een glimp te kunnen opvangen van zijn gestorven moeder. Sheppards overtuiging dat Rufus te intelligent moet zijn om werkelijk te geloven in de godsdienstonzin die hem is bijgebracht door een oude grootvader, blijft aldoor onbevestigd. Rufus weigert de nieuwe schoenen die Sheppard voor zijn klompvoet heeft laten maken en om zijn minachtig voor wat Sheppard nog meer te bieden heeft eens goed te benadrukken, houdt hij zich af en toe bezig met een pesterig vandalisme. Sheppard heeft het druk met deze Rufus, maar kan niet voorkomen dat die op een dag toch weer door de politie wordt opgepakt. Dan daagt hem iets. Had hij zichzelf deze teleurstelling kunnen besparen door de aandacht die hij besteedde aan Rufus, op te brengen voor zijn eigen zoontje?
Bezeten van nieuw inzicht holt hij naar huis, maar te laat. Op de zolder vindt hij de telescoop, met de lens gericht op de sterren. Daarnaast bungelt het lichaam van zijn zoontje aan een balk. Het is naar zijn moeder toe.