Gedicht
Gedicht in zand
Wie is de gelukkige? Die zonder
pennestreek of ademstoot zich afstaat
aan de luwe eenzaamheid, besloten
tot een eigen oase? Die zijn verhaal
als plakkerige handen afveegt aan
het stof om zich heen, in de woestijn
zichzelf aanboort; iemand die roept?
Of, onder het gehoor van samoem en
sirocco, jij in de duistere wind,
je huid droog, je adem al sneller, en
je vinger klaar om in wat je aanwaait
te schrijven dat je gewassen wilt worden.
Wie is dat? Wie is de gelukkige?
Uit: Op het droge. De Arbeiderspers, f 29,50.