Gewemel van accenten
Het bühne-proza van Jules Deelder
Drukke dagen door Jules Deelder Uitgever De Bezige Bij, 179 p., f 25, -
Wim Vogel
Wie ooit Jules Deelder op de planken heeft gezien leest zijn verhalen niet, die hoort ze. Die hoort zijn staccatozinnetjes, die ziet hoe een grap zich bekkentrekkend aankondigt, hoe een pointe zich verraadt dooreen plotselinge beweging. Deelder zelf heeft daar kennelijk weinig moeite mee. Veel van zijn verhalen lijken geschreven voor de bühne: ze wemelen van de accenten (‘Want dàt staat vantevoren vast: wàt er ook gebeuren mag, je gaat níet naar de tandarts!’), van de versterkende bijvoeglijke naamwoorden, plat Rotterdams staat bewust naast deftige, archaïsche zinswendingen en de lezer wordt vaak direct aangesproken.
In Drukke dagen, Deelders nieuwste bundel, staan nogal wat van die theaterteksten die het van de presentatie moeten hebben, die pas af zijn als ze door de ‘aucteur’ worden uitgesproken. Ik denk dat het verhaal ‘De ziekte van Hedel’ (‘Meer haar op je trut dan op je schedel’) het in het theater, of als 06-nummer uitstekend doet. Een acht bladzijden lange superieure scheldpartij in onvervalst Rotterdams over de kouwe Amsterdamse drukte (‘Amsterdam hèppet! Ja en anders jatte ze 't wel!’) gaat er altijd in. Op papier is het echter niet meer dan een geinige tekst die je na één keer lezen wel kent.
Deelders proza overtuigt mij daarom veel meer in verhalen die niet uitsluitend anekdotisch zijn. Hij is een van de weinige schrijvers die het sfeertje uit de eerste helft van de jaren zestig perfect weergeven. De tijd dus ná het vurrukkuluke leven van Remco Campert en voor ‘het Maagdenhuis’, (heb je weer zo'n Amsterdams item). In dat niemandsland tussen jazz en beat maakt Deelder in Londen een van de eerste radioconcerten van de Stones mee (Het stenen tijdperk) en enkele jaren later ontmoet hij, notabene in Rotterdam, Jimi Hendrix (Het gitaarwonder). Diens plotselinge dood én de dood van Brian Jones van de Stones betekenden voor Deelder de afsluiting van een tijdperk. Wat daarna komt is de ironie, is het cynisme, is het gevecht tegen de tijd.
Jules Deelder
In De Dutch Windmill (1980), een onderschat boek waarin de geschiedenis van Rotterdam in onze eeuw wordt gekoppeld aan de bokscarrière van Bep van Klaveren, bewees Deelder eerder raad te weten met motieven als dood en het verstrijken van de tijd. De beste verhalen uit Drukke dagen bevestigen dat weer eens. Een mooi tijdsbeeld, vol subtiele tragiek, is ‘De val van de Rots’ waarin opkomst, gloriejaren en ondergang van Rinus Terlouw, de beroemde stopperspil van Sparta eind jaren vijftig, wordt beschreven. Dit verhaal vol jongensromantiek, dat een beste plaats verdient in een Sparta lustrumboek, roept met zijn clichés de grijze jaren vijftig voortreffelijk op. De 7-1 nederlaag thuis tegen DOS (‘de kanaries uit Utrecht’) betekende voor Sparta geen kampioenschap en voor Rinus Terlouw dat Schilder, de Volendammer stopper, werd verkocht. ‘Een tón had Sparta voor hem neergeteld. De ganse sportpers sprak er schande van. Een tón voor een voetballer! Waar moest dat heen? Was dat nog sport? Besefte Sparta wel waar het mee bezig was?’ Terlouw liet zich op het Kasteel nooit meer zien. Ook met Jayne Mansfield, ‘Hollywood's Absolute Tietenkoningin’, liep het tragisch af. ‘Tien jaar na die rampzalige Sparta-DOS, die zij had afgetrapt, werd ze bij de autocrash door het glas van de voorruit onthoofd. Daar doe je met grote tieten ook niks tegen...’
Drukke dagen telt tien verhalen. Vier daarvan noemde ik. De andere lezen, zoals alles van Deelder, wel lekker weg maar doen mij door hun overdaad aan toevallige anekdotiek weinig. Verhalen over zijn reis door Canada met de Boulevard of Broken Dreams, over zijn angst voor tandartsen en het titelverhaal over de kerstman die ‘geregeld aan de diarrhee geraakt bij het vooruitzicht om straks voor de 987.654.321e keer naar White Christmas van Bink Rosbief te moeten luisteren’ missen niveau en nodigen niet tot herlezen uit.
Deelder is op zijn best waar hij eigen, liefst Rotterdamse, ervaringen veralgemeent. Als hij zich daartoe beperkt, zou hij een veel evenwichtiger bundel kunnen samenstellen.
■