Kundera
In het maandblad Opzij schreef u onlangs dat nimmer in de letteren zoveel platte clichés over mannen en vrouwen werden geventileerd als in het werk van Milan Kundera. Beoogt deze schrijver echter niet, evenals u, een schets te geven van het krachtenveld tussen de seksen in onze samenleving?
‘Dat kan best zijn, maar ik wil het niet lezen. Door de dingen die Kundera zijn personages laat uitvreten valt er absoluut geen plezier aan die boeken te beleven. Ik begrijp niet hoe dit mooi genoemd kan worden. In het werk van Kundera is het seksisme een intrinsiek onderdeel. Zijn perceptie op de wereld is dat mannen en vrouwen zo in elkaar zitten. Dat stoort mij heel erg. We leven in een seksistische maatschappij, maar moet ik in mijn beoordeling van dat fenomeen voor Kundera een uitzondering maken omdat die literair zo zuiver op de graat zou zijn en politiek zo zou deugen? Het is het eeuwige dilemma: moet ik Wim Kok geweldig vinden omdat hij een nuttige vakbond heeft geleid of moet ik inzien dat hij, zoals al zijn voorgangers, voor vrouwen weer geen zak heeft gedaan? Als ik een boek lees dan doe ik dat voor mijn genoegen. Dan wil ik me niet steeds zitten ergeren aan dingen die ik werkelijk tot mijn woede dagelijks waarneem. Kundera is wat zijn basisgereedschappen betreft gewoon een prutser die niet over voldoende verbeeldingskracht beschikt om te ontkomen aan alledaagse stereotiepen. De walm die opstijgt uit die boeken, die wereldvisie die absoluut de mijne niet is, tref je bij meer schrijvers aan, maar Kundera werd de hemel in geprezen en daarom schreef ik er een column over. Voor al die linkse mannetjes is zo'n Kundera opeens een cultfiguur. Vreselijk. Geef mij maar een oprechte VVD'er, een ouderwetse seksist, daar heb je tenminste meer mee te bespreken dan met deze linkse intelligentsia die menen dat zij zicht hebben op alles wat niet deugt in het leven. Oei, dat kan me zo ergeren. Van iemand die zegt dat mannen en vrouwen een verschillende taak hebben in het leven weet je tenminste wat je aan hem hebt. Lieden uit ons zogenaamde eigen circuit hebben daar misschien nooit over nagedacht of menen dat zij wat dat betreft geheel zuiver op de graat zijn. Een gesprek met dat soort types wordt altijd zo'n schimmig gevecht.’
Bij welke schrijvers liggen uw literaire voorkeuren?
‘Ik ben volstrekt niet geïnteresseerd in moderne literatuur. Ik houd erg van negentiende-eeuwse Angelsaksische romans: Jane Austen. Thomas Hardy, de gezusters Brontë. Ik wil zien hoe de roman, die we nu zien als een vanzelfsprekend produkt, tot stand is gekomen. Een moderne roman boeit me niet. Ik heb het gevoel door terug te gaan naar de wortels van de romankunst de afslagen kunnen worden gevonden die bij de ontwikkeling van het genre over het hoofd zijn gezien. Die oude meesters zijn ook niet bedreigend. Ze zijn dood en begraven, dus als ik die boeken lees hoef ik niet te denken: o jee, laat ik mijn pen maar aan de wilgen hangen, want zo'n mooi boek kan ik toch niet schrijven. Ik heb Het perpetuum mobile van de liefde in volstrekte afzondering geschreven op het Schotse eiland Arran, waar ik dit voorjaar twee maanden een huisje aan de zee had gehuurd. Ik had een hutkoffer met vijftig boeken bij me. Elke avond las ik een compleet boek. Dat was heel stimulerend. De omgeving stimuleerde ook: zo'n verlaten huis aan de kust, moederziel alleen, geen ander gezelschap dan een kolonie zeehonden. Ik ben heel graag alleen. Eenzaamheid is armoede, alleen zijn is rijkdom. Ik houd van de zee, ik houd ervan om hier aan de kust te wonen. Ik wandel elke dag over het strand. De zee geeft mij het gevoel: hier houdt alles op, dit is de rand van het continent. Dat op het randje wonen, dat is natuurlijk niet zonder betekenis. Ik kan het slecht onder woorden brengen. Het is een gevoel van: tot hier gelden alle wetten en conventies. Daar begint de zee en daar houdt het op. De zee is het niemandsland, het gebied dat aan niemand toebehoort. Daar mag je uitvinden waar het om draait in het leven.’
■