Bacons utopie
De Engelse politicus en wijsgeer Francis Bacon (1561-1626) wordt in de boekjes altijd in verband gebracht met de zogenaamde ‘idolenleer’. Idolen zijn aangeboren of aangeleerde concepten die de waarneming kleuren, zo niet vervormen. Bacon introduceerde dat begrip omdat hij - mens van de renaissance en voorloper van de natuurwetenschappelijke vernieuwingen van de zeventiende eeuw - zich een onbevooroordeelde waarneming van de natuur ten doel stelde. Dat was in zijn ogen tot dan toe nooit gebeurd. De westerse filosofie had de omgeving altijd door de bril van vooronderstellingen gezien en daarmee misvormd. Er was slechts één plek op de wereld waar dat niet gebeurde. Die plek wordt beschreven in Het nieuwe Atlantis (Ambo, 104 p., f 22,50) zoals de kleine utopische roman van Bacon heet die in het midden van de zeventiende eeuw voor het eerst en onlangs opnieuw in Nederlandse vertaling verscheen. ‘Wij zeilden van Peru over de Stille Zuidzee naar China en Japan...’ Zo begint het verhaal, geheel in de traditie van de geografische utopieën die na de ontdekking van Amerika in steeds groteren getale verschijnen. Het gezelschap belandt op een eiland dat in de buitenwereld weliswaar onbekend is maar in de literatuur beroemd en gezocht. Plato's verhaal uit de Critias over het oude Atlantis heeft immers tot op de dag van vandaag nieuwsgierigen op het spoor gezet. Maar Plato's verhaal breekt af op het moment dat Atlantis in verval raakt en hoe het dat eiland verder verging, bleef grond voor speculatie. Bacon geeft een antwoord: er ontstond een nieuw Atlantis, Bensalem geheten en nog bloeiender dan het oude. Het is een christelijk eiland waar een grote mate van religieuze tolerantie heerst (een van de hoofdfiguren in het verhaal is een jood) en recht en orde hoog in het vaandel geschreven staan. Dat laatste blijkt met name uit ‘Het feest van de familie’ waarbij
huwelijk en gezinsband nog eens verstevigd worden. Op Bensalem dus geen ontucht zoals in de bekende wereld, geen partnerruil (het woord staat er letterlijk), knapenliefde, lichtekooien, polygamie of andere verderfelijkheden. Maar dat is niet het meest wezenlijke kenmerk van Bensalem. De laatste persoon die in het korte verhaal optreedt: de Vader van Salomons huis, vertelt aan de schrijver wat het doel is van de stichting waartoe hij behoort, ook wel ‘het oog’ van het eiland genoemd: ‘kennis van de oorzaken en de verborgen beweging der dingen en het verleggen van de grenzen der menselijke heerschappij (: over de natuur) voor het tot stand komen van alle mogelijke dingen’. Door de mond van deze wijsgeer geeft Bacon zo een schets van hoe de mens zijn omgeving zou moeten bestuderen. Onbevooroordeeld kijken door proefondervindelijk werken. Inductie dus, zo mogelijk zonder idolen. Wat daar allemaal voor nodig is, wordt door de vader van Salomons huis in een lange monoloog opgesomd. Holen om stoffen te conserveren, hoogten om temperaturen te toetsen, meren voor vogels en vissen, gezondheidskamers, broedplaatsen voor vliegen, parken om bomen en struiken te testen, enzovoort. De toekomst zou Bacons utopie op meer gebieden de kracht van profetie geven. En de ironie van het lot wilde dat hij zelf omkwam ten gevolge van een koude, opgelopen bij een proef naar het effect van kou op levend weefsel.
CvdH