Exotische maskerade
‘'t Werd drukker in de stoffige straten. Breed getulbande, zwaar gebaarde, kleurig uitgedoste Mohammedanen gingen stil en statig op naar hun moskeëen; slanke, peinzende, gladgeschoren Hindoes, in wijde, witte gewaden, met rode, witte en gele strepen op het bruine voorhoofd, snelden naar hun tempels; kakelende vrouwen, geheel, in lange, rode lappen gehuld, met grote ringen door de neus, koperen banden om de magere armen en enkels en zware potten op het hoofd, wiegden in groepen naar huis, en schreeuwend en schoppend spoorden half naakte jongens de logge, witte koeien aan, die schommeldraafden voor bont opgedirkte, schokkende tentkarren.’
Deze passage is typerend voor de wijze waarop Marcellus Emants zijn reiservaringen weergeeft. Te midden van een wereld vol kleuren, geuren en geluiden is hij vooral een toeschouwer, die nauwgezet zijn indrukken probeert vast te leggen. Het fragment, gekozen uit Een wereldreis in 1893 (Veen, 126 p., f 19,90) zou moeiteloos door tientallen overeenkomstige passages vervangen kunnen worden. Deze bundel, samengesteld door Nop Maas en verschenen in de reeks Op Schrijvers Voeten, is het resultaat van de grote reis die Emants samen met zijn vrouw heeft gemaakt. Zij bezochten Brits-Indië, Ceylon, China, Japan en Amerika; een tocht die, althans wat deze bundel betreft, elf schetsen en drie brieven opleverde, nu voor het eerst in een boekje bijeengebracht.
Of Emants nu een verblijf bij de sahib van Palitana beschrijft of een bruiloft in Bombay, een duivelsdans te Kandy op Ceylon of het rituele baden in de Ganges te Benares, steeds is er die aandacht voor het kleurrijke detail, en steeds ook een sterke afstandelijkheid. Chinese gevangenen en Japanse worstelaars zijn in de eerste plaats objecten die beschreven moeten worden. Emants kan niet alleen goed kijken, maar ook erbarmelijk klagen: over smerigheid, onbeschoftheid, afzetterij en andere de charme van het reizen vermeerderende ongemakken.
Hoe goed deze schetsen soms ook geschreven zijn, ze hebben toch iets kils. Emants lijkt de tropen als een grote exotische maskerade te beschouwen, een bonte stoet van mensen en dingen die aan hem voorbijtrekt om weergegeven te worden. Maar wat vindt hij ervan? Van enige betrokkenheid is nergens sprake, of het moest die van het klachtenboek zijn. Ik vraag me af wat Emants bezielde om op reis te gaan. Hij lijkt een verzameling oosterse vermommingen te bezichtigen, maar de enige gemaskerde is hijzelf.
PvZ
Aan deze pagina werkten mee: Chris van der Heijden, Martin Koomen, Niek Miedema, Peter van Zonneveld.