Leerproces
De Deptford-trilogie is, net als Davies' ander werk, ouderwetse literatuur. De nadruk ligt op het vertellen van een verhaal en op het uitwerken van karakters. De plots zijn sterk en verrassend, de dialogen van hoog niveau. Elk van de drie romans behandelt een leerproces. Dunstan Ramsay, David Staunton en Magnus Eisengrim beschrijven de ontwikkeling van hun persoonlijkheid en leren hun ware aard te accepteren. De hele negenhonderd bladzijden zijn een orgie van bekentenissen en betekenissen. De hoofdpersonen zijn als bomen die steeds verder groeien en een steeds weelderiger kruin ontwikkelen, maar wier wortels in dezelfde grond vastzitten (Deptford). Het is niet onbelangrijk dat van de drie personages die verenigd waren in het voorval met de sneeuwbal er maar twee het recht op een volledig levensverhaal krijgen. De derde. Boyd Staunton (die zijn naam verandert in Boy en daarmee zowel de kern van zijn persoonlijkheid als de reden van zijn ondergang aanduidt) krijgt wel heel wat aandacht, maar alleen via de verhalen van zijn vriend Ramsay en zijn zoon David. Alleen zij die zelf het woord nemen komen tot de aanvaarding van hun eigenheid. Boy Staunton daarentegen is een door succes en geld geobsedeerde playboy die zijn geluk laat afhangen van elementen buiten hem en, hoewel hij zeker in Ramsays versie in Het vijfde plan op heel wat begrip kan rekenen (bij Davies heeft iedereen recht op begrip, dat is zelfs een van de kernpunten van zijn werk), is zijn lot bezegeld.
Robertson Davits
Zijn materialistische instelling heeft de vernietiging van mensen in zijn naaste omgeving tot gevolg. Zijn eerste vrouw, die tevens de jeugdliefde van Ramsay is geweest, wordt door de succesvolle Boy gedwongen een vrouw van de wereld te zijn, terwijl ze een weliswaar mooi, maar dom en provincialistisch meisje is gebleven. Ze zal uiteindelijk zelfmoord plegen. Zijn zoon David leeft zozeer met de schaduw van Boy dat hij na een door zijn vader opgezette seksuele initiatie tot het bereiken van de middelbare leeftijd met geen enkele vrouw meer naar bed wil. Hij verbergt een totaal ontredderde emotionaliteit achter zijn façade van koel en efficiënt advocaat, die zijn kracht put uit een abstracte definitie van de wet.
In tegenstelling tot zijn vader Boy Staunton, gaat David op een bepaald moment wél de confrontatie met zijn demonen aan. In De manticor wordt verslag gedaan van zijn een jaar durende psychoanalyse in Zürich bij dr. Johanna von Haller, een volgelinge van Jung, die David confronteert met zijn onderbewustzijn. Jungs methode verschilt van die van Freud doordat er minder belang wordt gehecht aan seksualiteit; in plaats daarvan concentreert de jungiaanse therapeut zich op de collectieve mythologie zoals die in onze dromen tot uiting komt. Dr. Von Haller probeert David een zicht te laten krijgen op de essentie van zijn persoonlijkheid en hem te doen begrijpen hoe zijn emotionele structuur eruitziet.
Hoewel er alleen in De manticor expliciet sprake van is, is de figuur van Jung en vooral waar hij voor staat van zeer groot belang om Robertson Davies' bedoelingen met deze Deptford-trilogie te begrijpen. Net als voor Jung is Davies grootste vijand de neurose die in de twintigste-eeuwse cultuur zo'n belangrijke rol is gaan spelen. Die neurose vindt haar oorsprong in de romantiek, toen de behoefte aan een betekenisvol leven (vol van liefde, passie, zinvolle arbeid en vriendschap) in botsing kwam met de grauwheid van de dagelijkse realiteit. De romantisch-neurotische reactie op die toestand is er een van ontkenning. De neuroticus ontvlucht de realiteit door zich in een of andere droomwereld terug te trekken. Davies, en ook Jung stellen daar een vorm van religieus humanisme tegenover. De wondere wereld, zoals de titel van het afsluitende deel van het drieluik luidt, kan men niet bereiken door enige vorm van escapisme te beoefenen, ze is de realiteit zelf. Ik heb het al gezegd, Davies' literatuur is ouderwets, in hoofdzaak omdat ze een buitenliterair doel beoogt en dit aspect vormt er tegelijk ook de dubbelzinnigheid van, want de moderne literatuur bestaat nu eenmaal en het karakter van begrippen als realisme en psychologische realiteit waar Davies mee schermt is heel onduidelijk.
In de Deptford-trilogie wordt driemaal een gelijkaardig leerproces beschreven en de leidraad die erdoor loopt is die van het positieve denken. Dunstan Ramsay wordt gered wanneer hij beseft dat de geschiedenis waarmee hij kennis maakt in de gruwelijke loopgravenoorlog van 1914-1918 niet het enige is. De historicistische opvatting wordt bij hem in evenwicht gebracht door het besef dat mythologie een veel grotere rol speelt in onze cultuur dat meestal wordt aangenomen. In het voetspoor van Jung die de mythe in de psychoanalyse introduceerde via het begrip van het collectieve onbewuste, gebruikt Davies de literatuur om een mythologische wereld op te roepen die dienst moet doen als protest tegen en alternatief (nooit alleen het negatieve bij Davies) voor de geschiedenis die de mens losgesneden heeft van zijn wortels en hem daarmee in een relatieve wereld heeft gedropt waar alle betekenissen lijdelijk en onderhevig aan kritiek en verandering zijn.
De manier waarop Davies dat doet is bewonderenswaardig. De negenhonderd bladzijden van de Deptford-trilogie zijn gevuld met elementen die naar elkaar verwijzen en die inderdaad een betekenisvol geheel vormen. Veel gebeurtenissen in de levens der protagonisten zijn, op zichzelf beschouwd, alleen maar negatief, maar het is hun plaats in een reeks van uit elkaar voortvloeiende ervaringen die ze tot bouwstenen van een Gestalt, een persoonlijkheid maken. In de moderne literatuur, die soms als levensontkennend wordt omschreven, wordt dikwijls zo'n geïsoleerde ervaring extreem uitvergroot, waardoor de existentiële ervaring een nachtmerrie-achtig karakter krijgt. In De wondere wereld beschrijft Magnus Eisengrim bij voorbeeld hoe hij tussen zijn tiende en zijn zeventiende jaar ‘Niemand’ was; hij bracht het grootste deel van zijn tijd door in de ingewanden van een kaartspelende automaat. Men kan zich met gemak een Beckett-achtige farce met een sterk nihilistische ondertoon inbeelden over die situatie. Bij Robertson Davies, die door zijn hele trilogie heen die beangstigende, negatieve en zelfs vulgaire aspecten van zijn personages niet uit de weg gaat, is die ervaring van ‘Niemand’ te zijn het begin van Eisengrims leertijd in egoïsme, zoals hij het zelf noemt. Zoals Ramsay moet accepteren dat zijn rol die van vijfde plan is, leert Eisengrim dat zijn lot ligt in de rol van een geniale illusionist, die eerst en vooral aan zichzelf denkt.