Nevel in een schrijvershoofd
Er is heel wat afgefilosofeerd over de combinatie kunst en drank. Gewone stervelingen mogen dan veelvuldig gewaarschuwd worden voor drankmisbruik, bij kunstenaars helpen stimulerende middelende fantasie. Ons literaire erfgoed zou derhalve heel wat poverder uitgevallen zijn zonder de drank, zij fungeert al eeuwenlang als muze en femme fatale. Verplaatsen we ons naar een aardser niveau, dan heeft drank nog een ander nut voor de kunstenaar: hij maakt de gevolgen van het beroemd-zijn draaglijker. Wie heeft ooit gehoord van een schrijver die het plezierig vindt om op tournee door het land te gaan? Slechts met beneveld brein valt zoiets vol te houden.
A.F.Th. van der Heijden vormt hierop geen uitzondering. In het boekje Dichters slaags / De lange mars langs de literaire cafés (Stichting Literair Café Deventer, 36 p., f 14,90) dat hij in opdracht schreef, stelt hij met enige verbazing vast dat hij ‘mighty popular begint te worden’ en hij ondervindt aan den lijve wat dat aan verplichtingen met zich meebrengt. De alcoholische femme fatale slaat direct toe: beide verhalen beginnen met een fikse kater ten gevolge van boekenbal, respectievelijk literaire-voorlees-avond-in-de-provincie met matig georganiseerde nachtrust. ‘Morgen naar Zutphen. Signeren in een boekhandel. Of voorlezen in de bibliotheek? Straks eens nakijken in het contract (...). In ieder geval moet ik overmorgen, zaterdag, in het literair café van Deventer optreden. Dan alleen nog de afsluitende Boekenmarkt zondagmiddag op het Centraal Station van Den Haag. Maar daar hoef ik niets te doen, want de mensen komen er uitsluitend “aapjes kijken”, zoals ze dat in het vak noemen.’ Het publiek wordt op zijn wenken bediend in de twee verhalen waarin men ditmaal het aapje ook nog achter de schermen mag volgen. Zo raakt de schrijver in het eerste verhaal verzeild in het merkwaardige, als literair café fungerende Club Story waar hij in botsing komt met een ‘in antraciet gedachte bedrijfsleider’. Van der Heijden heeft in deze flauw vertelde anekdote van de literaire bijverschijnselen helaas geen literatuur weten te maken.
Dit is meer het geval bij het tweede verhaal in Dichters slaags. Droogjes vertelt hij van een literaire avond in ...wijk, een plaatsje aan het einde van de wereld. De avond loopt uit op een vechtpartij, waarna de schrijver door de plaatselijke jeugd wordt meegetroond voor een nazit waarbij het Imperatorbier rijkelijk vloeit. Ernstig beschonken op weg naar zijn hotel vermengt de nachtelijke mist zich met de nevel in zijn schrijvershoofd, en ondanks de toegewijde routebeschrijving van de schone Riëtte verdwaalt hij in het uiterst poëtische landschap. Alcohol bepaalt ook de volgende dag die opnieuw eindigt in een gezellige chaos, maar eind goed al goed: voor het doek valt komt de schrijver laveloos doch heelhuids in Amsterdam aan, waar zijn geliefde hem opgewekt wacht.
IP