Van de preekstoel
Bij een aantal teksten in David Mamets essaybundel Writing in Restaurants (Penguin, f 17,15) vraag je je onwillekeurig af of de auteur ze wellicht ooit als pamflet heeft verspreid. Ze gaan met wat passen en meten meestal mooi op een A-viertje en ook hun inhoud is navenant: vaste overtuigingen, weinig subtiele beweringen en een wat predikende toon. Mamet schreef een aantal succesvolle theaterstukken en de scripts voor de films The Postman Always Rings Twice en The Untouchables, ontving in 1984 de Pulitzer-prijs en op Broadway trekt zijn stuk Speed-the-Plow nu volle zalen met popfenomeen Madonna in een van de hoofdrollen. Het merendeel van de essays gaat over Mamets visie op het theater. Daarin scheldt hij op van alles en nog wat, maar zelf voegt hij er niet veel opzienbarends aan toe. Zo is naar zijn mening het doel van film ‘het langzaam onthullen van de menselijke genitalia’ en van televisie ‘een aantal fabrikanten van handwapens in Connecticut steunen’, terwijl theater daarentegen het gezonde verstand stimuleert. Mamet ziet er geen been in zoiets voor de koffie op te schrijven, om erna verder te werken aan het script voor The Untouchables.
De auteur verdeelt de hele Amerikaanse wereld van kunst en ontspanning in hokjes, maar alle richtingen maken in zijn ogen deel uit van een verderfelijke grondstroom van decadentie, een begrip dat hij definieert als ‘het, ontbreken van de drang tot creatie’. Op de extreem rechtse vleugel ziet hij Walt Disney. Die is ‘fascistisch’, een predikaat dat hij ook van toepassing acht op ‘schrijven wat ik voel’. Dan zijn er conservatieven die ons in slaap willen wiegen, liberale kunstenaars, zoals feministen en homo's, die willen hervormen in plaats van creëren, en radicalen, die alleen maar destructie willen met lege doeken en graffiti. De experimentele kunst is vormgericht en deugt dus niet. Om het realisme ten slotte geeft hij ook niet veel. Het is slechts ‘informatief’ en biedt geen ‘oplossingen’. Mamet blaast dit alles demagogisch op tot een schijntheorie en komt zelf met ouwe koek als alternatief: de unieke taak van het theater is het oplossen (?) van problemen op het terrein van het irrationele, het onbewuste, de droomwereld. Dit is sedert de romantiek een weinig originele opvatting, die hij bovendien nauwelijks verder uitwerkt. Het heeft er alle schijn van dat de succesvolle toneelschrijver behoefte heeft gevoeld zijn oeuvre te completeren met een theoretische bijdrage. Dat is mijns inziens niet erg gelukt.
HS