Meisjes met een strik in het haar
De homo-erotische woordenschat in Nederland
Homo-erotisch woordenboek Samengesteld door Arendo Joustra Uitgever Rap, 121 p., f 32,50
Gert Hekma
In de Volkskrant vinden woorden als ‘flikker’ geen warm onthaal. Heeft de journalist Arendo Joustra, werkzaam bij die krant, daarom een boekje opengedaan over de homo-erotische woordenschat van Nederland? Door de vele woorden en voorbeelden is het een grappig boekje geworden. In 1842 schreef W.H. Suringar naar aanleiding van het crimen nefandum in gevangenissen: ‘Ik zoude een woordenboekje kunnen overleggen van de in Nederland in gebruik zijnde dieventaal bij het plegen van ongeregtigheid. Maar men verschoone mij van deze, der menschheid zoo diep vernederende, opgave.’ Helaas! Joustra's Homo-erotisch woordenboek zou er zeker door verrijkt zijn, want de levendige nichtentaal vernieuwt zich per generatie. Daarom mogen we heel blij zijn met deze momentopname. Toch valt er op elke eerste poging het een en ander aan te merken, zo ook hier. Allereerst maakt de samensteller in zijn inleiding geen gewag van de homoseksuele gewoonte zo nu en dan de sekseaanduiding om te keren: hij wordt zij, een vriend een vriendin, een neef een nicht. Verder had hij bij zijn opmerkingen over humor ook zeker het ‘camp’-gedrag van nichten moeten vermelden. Er rust in Nederland een taboe op de vertaling van dat woord, maar zou nichterigheid er niet het beste Nederlands voor zijn? Verwijzende termen die voor homo's eertijds signalen van het anders-zijn waren, zoals masker, ongekend leed en eenzaamheid, krijgen evenmin een plaats in dit overzicht. Ten slotte zegt Joustra niets over het gebruik van deze woorden die overigens in vele gevallen niet specifiek voor homo's zijn.
Vanzelfsprekend is zijn lijst niet compleet, terwijl sommige woorden net zo goed achterwege hadden kunnen blijven, zoals gelegenheidstermen als glijmiddeltype, gaskacheltje, mietjesma of algemene woorden als oud en hetero. Bij nicht en homo staan de meeste afleidingen, terwijl liefde en vriendschap karig zijn bedeeld. Niet opgenomen zijn verkeerde vriendschap, liefdesdeel. Haagse vriendschap, verkeerde liefhebbers, de liefde die vriendschap heet. Pik, steel, tamp zijn als synoniemen van penis vermeld, maar tuinslang, fluit, paal, lat, lul, roede, stuk, vogel, stijve, schacht, geslacht weer niet. Andere woorden ontbreken: trimbaan, trimmen, tuinieren (cruisen), salamander, bougre, vlinder, dégénerétje, seksuele inversie, jongensgek, contrair, internationaal en saffijn, urninde, manwijf, cinaede (variaties op mannelijke en vrouwelijke homoseksualiteit), ganymedes, efebofiel, homohuwelijk, hojo (homoseksuele jongere), buikschuiver, schierouders (schoonouders van homoseksueel stel), vingeren, kleurbekennen (uit de kast komen), vleesmarkt, trekvogel, Sodom, dubbelstekker (grammofoonplaat). Toch levert deze bloemlezing van de nichtentaal voldoende materiaal op voor de stelling dat de flikkers (de potten zijn sterk onderbedeeld) een eigen geheimtaal hebben. Joustra heeft hun geheim geopenbaard, zodat de nichten tijdelijk moeten fluisteren om niet verstaan te worden wanneer ze ‘een strik in het haar’ bespreken.
■