Het Engelse postwezen
Ook Trollope komt in Smiles' rijtje van ‘uitstekendste schrijvers van den tegenwoordigen tijd’ met nevenbetrekkingen voor. In zijn Autobiografie doet Trollope daar ook zelf uitgebreid verslag van als hij zijn bemoeienissen met het Engelse postwezen beschrijft, waarin hij als eenvoudig en miskend klerk begon, maar allengs opklom tot een topambtenaar die naar het buitenland wordt gestuurd voor het afsluiten van internationale postverdragen. Trollope kijkt met tevredenheid op zijn postale loopbaan terug. Hij vindt dat hij enkele belangrijke verbeteringen in het internationale postverkeer op zijn conto mag schrijven, en verheugt zich in het feit dat hij een belangrijke bijdrage heeft geleverd in de landelijke invoering van de brievenbus. Vooral zijn onconventionele omgang met alle mogelijke postkantoorhouders en klagende clientèle herinnert hij zich met genoegen, hij weet op gelijke voet met hen om te gaan en op die manier veel problemen op te lossen.
Ook met zijn romanfiguren verkeerde Trollope op gelijke voet. Wie Stephen Walls - overigens weinig bevlogen - studie Trollope and character leest, vindt dat omstandig uiteengezet. Het boek bevat uitgebreide samenvattingen van handelingen en personages in alle eenenvijftig werken die Trollope schreef. Uitgangspunt is het essay dat Henry James in 1888 schreef. James had Trollope op de boot naar Amerika ontmoet en had deze ‘romanmachine’ aan het werk gezien. Hij zegt in zijn essay dat hij Trollope te weinig ‘artiest’ vond. Deze smeerde zijn talent te veel uit vond hij en nam ten onrechte genoegen met de beperkingen van zijn materiaal. Wall noemt James' stuk weliswaar een ‘masterly essay’, maar verschilt met hem van opvatting. Hij constateert op grond van Trollopes Autobiography, mijns inziens terecht, dat Trollope niet - zoals James beweerde - zijn talent misbruikte, maar iemand was die willens en wetens voor ‘breed-realistisch’ werk had gekozen, en uiteindelijk zo met zijn personages vergroeid was geraakt dat hij ze nauwelijks meer los kon laten: hij zweefde als artistiek schepper niet langer boven de door hem geschapen wereld, maar maakte er deel van uit. Als een roman af was, was hij zo benieuwd hoe het verder ging met zijn personages, dat hij ze in het volgende boek opnieuw liet optreden. Een van de anekdoten in Trollopes Autobiography toont die merkwaardige gehechtheid aan de eigen schepselen. Als Trollope in zijn club twee geestelijken hoort klagen over die ‘vervelende Mrs. Proudie die maar terug blijft komen’ in zijn romans stapt hij op het tweetal toe en zegt: ‘Wat Mrs. Proudie betreft, die vermoord ik nog voor het weekeind.’ Hij voegde de daad bij het woord, maar zegt deze ‘karaktermoord’ nog vaak te hebben betreurd: ‘Ik heb me nooit van haar kunnen losmaken en leef nog vaak in gezelschap van
haar geest.’
Trollope is geen schrijver die als Multatuli in Max Havelaar zijn personages aan de kant schuift om zelf het woord te nemen. Zijn persoonlijke stem klinkt door de kelen van zijn personages, al zijn opvattingen vinden we weerspiegeld in hun uitspraken. In Trollopes werkelijkheid is het niet de schrijver die aan de touwtjes trekt, het is de werkelijkheid zelf die de personages bestuurt. Een schrijver kan volgens Trollope nooit een hoog werkelijkheidsgehalte bereiken, als hij geen innige band met zijn personages kan opbouwen, als hij ‘die denkbeeldige personages niet zelf kent, en hij kan ze nooit goed leren kennen tenzij hij met hen kan leven in de realiteit van een goede vriendschap. Ze moeten bij hem zijn wanneer hij naar bed gaat en wanneer hij ontwaakt uit zijn dromen. Hij moet ze leren haten en beminnen. Hij moet met hen redetwisten, ruzie met hen maken, hen vergeven en zich zelfs aan hen onderwerpen. Hij moet weten of ze koelbloedig zijn of hartstochtelijk, oprecht of leugenachtig, en in hoeverre ze oprecht, in hoeverre ze leugenachtig zijn. Hij moet ze in de breedte en in de diepte kennen, en de beperktheid en oppervlakkigheid van elk personage moet hem duidelijk zijn. En (...) op de laatste dag van elke maand die hij beschrijft moet elk personage in zijn roman een maand ouder zijn dan op de eerste dag.’
Trollope in 1865, geschilderd door S. Lawrence