Voorheen de koloniën
In dit Australië-jaar eerst een boek over de kolonisten van de jaren vijftig. Van deze eeuw, wel te verstaan. Na de Tweede Wereldoorlog had Australië burgers te weinig en in Engeland was het nat, koud en vooral arm. Voor tien Engelse ponden konden zich overtollig voelende Britten passage boeken naar Australië, zij het dat ze door een selectie moesten. Dat systeem bleef bestaan tot in de jaren zeventig, en de ervaringen van de eerste emigranten werden opgeschreven door Betka Zamoyska in The Ten Pound Fare, experiences of British people who emigrated to Australia in the 1950s (Viking, f 52,50). Het is een braaf, oppervlakkig boekje geworden met, tja wat dacht u, enerzijds prettige en anderzijds minder prettige herinneringen. Hoe Zamoyska haar informanten selecteerde, blijft duister. De inleiding van de Australische hoge functionaris die over de emigratie gaat is precies van de inhoudloosheid die je ervan verwacht. De interviews met verbindende tekst van Zamoyska sluiten daar helaas op aan. Je leert er nauwelijks iets uit over wat emigreren voor proces is en wat voor samenleving de Australische is.
Nederlanders en vele anderen koloniseerden de Cariben, die dan ook doordrenkt zijn van Engelse, Franse, katholieke, protestantse en Afro-Amerikaanse invloeden. In Het zilt van de passaten (In de Knipscheer, f 29,50) beschrijft Aart G. Broek aan de hand van een aantal grote romans het eigene van de Caribische literatuur. Zijn boek, een bundel van eerder gepubliceerde opstellen, opent met interessante beschouwingen over de zogenaamde barrack yard-literatuur, een vorm van sociaal-realisme van tussen de twee wereldoorlogen. Naipaul werd er door beïnvloed - zie Miguel Street. Ook komen Jean Rhys, Tip Marugg. Maryse Condé, Simone Scharz-Bart en een aantal vergeten, maar interessante schrijvers aan bod. Een tikje minder literatuurwetenschappelijk aangekleed hadden de essays van Broek wel mogen wezen; literatuurwetenschap is het leukst als het er niet dik op ligt. Maar verder: een zeer lezenswaardig boek.
Nog meer Carabisch gebied. Hollandse pioniers in Brazilië is een bescheiden boek met fraaie illustraties in zwart-wit dat de koloniale exploratie van Brazilië door Nederlanders beschrijft. De historie begint in de zestiende eeuw; Johan Maurits van Nassau is er een kleine eeuw later als gouverneur. Het verwaarloosde Braziliaanse hoofdstuk uit Nederlands koloniale geschiedenis wordt door Harald S. van der Straaten op een levendige, doch wat verouderde manier uit de doeken gedaan. De beeldspraak van de schrijver is niet zelden die van het frisse jongensboek. Een sociologische schets van deze multiraciale samenleving is vrijwel afwezig. Wat er wel is, is een stevige chronologische aanpak, neerlandocentrisch, met ferme veldslagen en de nodige handelspolitiek. (Van Wijnen Franeker, f 49,50)
Indonesië blijft voor Nederlanders ex-kolonie nummer éen. Talloze zogenaamde Indonesië-kenners, al dan niet met koloniale achtergrond, pretenderen door te kunnen dringen in de ziel van de Javaan of de Sumatraan zonder een bliksem te weten van de islam. Dat is natuurlijk onzin. Wie het moderne (en daarmee ook met het oude) Indonesië wil begrijpen, vindt een goede introductie in Islam en Politiek in Indonesië, waarin prof.dr. C. van Dijk artikelen bundelde van verschillende specialisten. Chris Baart beschrijft het begrip heilige oorlog en politiek geweld in onze tijd; Henk Maier schrijft over islamitische literatuur in Maleisië en Indonesië; religieuze leiders en handelaren komen aan de orde in een stuk van Huub de Jonge; Martin van Bruinessen behandelt een aspect van de islamitische mystiek en Cees van Dijk zelf schrijft over de islam nu, maar ook over de manier waarop de Nederlanders er zich destijds toe verhielden. Een mooie bundel voor wie serieus bezig is met tempo doeloe, maar vooral met daarna. (Coutinho. Muiderberg, f 22,50)
Over Madura gaat het proefschrift van Huub de Jonge dat Handelaren en Handlangers, ondernemerschap, economische ontwikkeling en Islam op Madura is getiteld. Zoals meer voorkomt tegenwoordig combineert De Jonge antropologie met economie en geschiedschrijving. Het veldwerk zorgt voor de verdieping ter plaatse en voor het plastische in dit boek-dat opvalt door helder, simpel taalgebruik. Iedere leek die zijn hersens wil gebruiken, kan het lezen. Interessant is het zeker: de relatie tussen des handelaars positie in de religieuze islamitische wereld en zijn handelsbelangen staat centraal. In dit geval is tabak de handelswaar; elders in Indonesië is het iets anders, maar het patroon waarin handel en religie verweven zijn, is in essentie overal hetzelfde. (Foris Publications, Dordrecht, f 30,-)
Hoe is het op de Molukken? Gert de Boer en Dick Boukema gingen er naar toe, en schreven er over in Verkenning op Ambon, reisimpressies van de Molukse eilanden Ambon en Saparua. Het boek is gemaakt voor kinderen, maar een volwassene kan er zich af en toe ook aan ergeren. De beide auteurs openen met een warhoofdig exposé over Jan Ligthart, de pedagoog Langeveld en leren door leven. Wat dat alles met Ambon te maken heeft is een raadsel, maar pretentieus klinkt het wel. Net zo erg is dat ze weinig feitenkennis van Indonesië hebben - ze zijn dol op het woord ‘blijkbaar’ als ze aan het gissen en raden zijn. Is er een wet op de kinderarbeid op de Molukken? Blijkbaar niet, want ze zien kinderen werken. Sturen Nederlandse Molukkers Nederlandse guldens naar Ambon? Blijkbaar wel, want ze zien mensen guldens wisselen bij de bank. Krijg je geen ambtenarenbaan als je meer dan twee kinderen maakt? Ze zeggen van wel, maar zeker weten doen de auteurs ook dat niet. Hebben de officieren vanuit hun kazernes veel invloed op het burgerleven? De auteurs zouden het niet weten, schrijven ze zelf. Maar waarom weten ze al die gewone dingen niet? In Nederland stikt het van de eersteklas Indonesianisten bij wie ze te rade kunnen gaan. Onaardig is Verkenning op Ambon niet; ook de volwassene die een eerste bezoek aan dat deel van de archipel brengt, kan met deze simpele introductie zijn voordeel doen. (Christelijk Pedagogisch Studiecentrum, Pb. 30, 3870 CA Hoevelaken. Tel. 03495-41206. Prijs: f 25,-)
TESSEL POLLMANN