Gokken dat er een God is
De Booker Prize 1988 voor Peter Carey
Oscar and Lucinda door Peter Carey Uitgever Faber and Faber, 512 p., f 18,50 Importeur Nilsson & Lamm
Hans Schoots
De toekenning van een literaire prijs betekent lang niet altijd dat er ook sprake is van bijzonder prijzenswaardig werk. Als de bekroonde auteur bovendien afkomstig blijkt te zijn uit Australië dat, o toeval, juist zijn tweehonderdjarig bestaan als westers land viert, bekruipt ons al gauw de twijfel. Maar Peter Carey heeft de Booker Prize 1988 voor zijn prachtige Oscar and Lucinda dubbel en dwars verdiend.
Het verhaal van hel tragische duo Oscar Hopkins en Lucinda Leplastrier speelt zich af in het midden van de vorige eeuw, ten dele in Engeland, hoofdzakelijk in Australië. Er is dus een historisch decor, maar toch hebben we hier niet te maken met een historische roman. Ondanks de aanzienlijke om vang van het boek zijn de uitvoerige beschrijvingen van landschappen, steden, maatschappelijke toestanden en kleding, die voor dit genre zo kenmerkend zijn, vrijwel afwezig. Carey heeft weinig woorden nodig om een voorstelling te geven van de wereld waarin alles zich afspeelt. Deze wereld blijft op de achtergrond, terwijl het denken van de romanpersonages zelf in het middelpunt staat, hun vroomheid, hun gewetensconflicten en schuldgevoelens, hun omzichtigheid in de omgang met anderen. De atmosfeer van de tijd bereikt de lezer meer via deze ideeenwereld dan via de uiterlijkheden. Het hoofdthema van de roman is heden ten dage nog even actueel als midden vorige eeuw, want dit betreft de vraag welke rol wijzelf, het toeval en God spelen in de bepaling van onze levensloop.
In Oscar and Lucinda komt het gokken voor in vele gedaanten: kaarten om geld, wedden op de renbaan, spelen in achterafkamertjes in de achterbuurten van Sydney. Vooral Oscar maakt bovendien een gok van alle belangrijke beslissingen in zijn leven. Als een blindelings geworpen steentje terechtkomt in vakje a (van Anglicaans) is dit voor hem reden het ouderlijk huis te verlaten en van het baptisme over te gaan naar de Anglicaanse kerk, ook al heeft hij er helemaal geen zin in. Als hij later Anglicaans predikant is, vraagt hij zich af of hij naar Australië moet gaan voor bekeringswerk. De munt valt op de kop van koningin Victoria, dus gaat hij, hoewel de zeereis een marteling is, want hij heeft een grenzeloze angst voor water. Aan boord maakt Oscar kennis met Lucinda, eigenares van een glasfabriek in Sydney en even verslingerd aan het kansspel als Oscar zelf. Hij neemt haarde biecht af, maar wanneer zij vergiffenis vraagt voor haar verslaving aan het kaarten antwoordt hij; ‘Waar is de zonde?’ Oscar kan niet inzien hoe God kansspelen zou kunnen veroordelen, terwijl hij zelf van de mensen verwacht dat zij hun hele leven tot een gok maken door in te zetten op de niet te verifiëren aanname dat hij bestaat.
Peter Carey
ABC
In Sydney krijgt Oscar een betrekking als predikant, maar hij tart God of het noodlot door tot midden in de nacht met open gordijnen, in het vrouwelijke gezelschap van Lucinda, om geld te gaan zitten spelen. De verontwaardigde gemeente stuurt hem de laan uit.
Als Oscar en Lucinda verliefd op elkaar raken, maar besluiteloos om elkaar heen blijven draaien, laten ze hun toekomst bepalen door de uitkomst van een absurde weddenschap, waarvoor de fragiele Oscar een gevaarlijke expeditie moet ondernemen teneinde in de Australische binnenlanden een glazen kerk te doen verrijzen. De roman krijgt nu een sterk magisch-realistische sfeer en eindigt in een volkomen onverwachte ontknoping. Vooral het verhaal van de expeditie kan ik mij levendig voorstellen in een verfilming door Francis Ford Coppola.
Ondanks de schijn van het tegendeel gelooft Oscar niet in het toeval. Hij meent dat God zelf alle beslissingen voor hem neemt, want hij veronderstelt dat zijn grootste gok klopt: ‘we gokken dat er een god is’.
Die God bestaat niet, of hij heeft het slecht voor met Oscar en Lucinda, of het tweetal gelooft ten onrechte dat hij hun leven voor hen uitstippelt. De beslissingen die ze uit handen geven - aan wié? - vallen zonder uitzondering uit in hun nadeel. Ze zien daarin een bevestiging van hun schuldgevoelens. Het is de straf van een verpletterend aanwezige God, die wel niets tegen gokken heeft omdat hijzelf de uitslag bepaalt, maar die de passie waarmee het duo zich op het spelen werpt nooit kan goedkeuren. Ze zitten in een vicieuze cirkel, want de angst voor God belet hen hun lot in eigen handen te nemen en het geluk te grijpen dat hun voor de voeten rolt. Juist daardoor gaan ze van de ene tegenslag naar de andere, zeg ik dan als ongelovige.
Oscar and Lucinda is een eigentijds werk in negentiende-eeuwse verpakking. Het doet denken aan de grote realisten uit de vorige eeuw, door zijn stijl en epische reikwijdte. Het is geschreven met een grote gevoeligheid en met een scherp oog voor details. In de dialogen is de spanning vaak te snijden. Maar tegelijk blijft steeds de ironie aanwezig, het besef van de absurditeit van deze hele geschiedenis. Meer dan dat: het genre van de realistische roman zelf wordt gerelativeerd. Het boek is opgedeeld in niet minder dan honderdtien hoofdstukjes, van gemiddeld nog geen vijf pagina's. Deze opeenvolging van scènes attendeert de lezer erop dat hier nu wel een verhaal wordt verteld, maar dat het eigenlijk maar stukjes en brokjes zijn van een werkelijkheid, die nooit in zijn ware omvang verteld kan worden.
Aan het slot vinden we een verklarende woordenlijst waar na vijfhonderdelf pagina's acht min of meer willekeurige moeilijke begrippen worden uitgelegd en het zou me niet verbazen als enige daarvan niet eens in de tekst voorkomen. Zo neemt Carey zijn negentiendeeeuwse voorgangers op de hak, die meenden dat met zo'n nadere uitleg van een paar woordjes dan tenslotte alles gezegd was.
■