Gespeend van iedere franje
Het prozadebuut van Bart Chabot
Babylon Hotel door Bart Chabot Uitgever De Bezige Bij. 168 p., f 25,-
Joost Zwagerman
Bart Chabot
Van de drie gedichtenbundels die Bart Chabot tot nog toe publiceerde, staan vooral in Captain America (1982) en!STAND (1985) veel reisgedichten. In die bundels nemen wolkenkrabbers, snelwegen en hotels een prominente plaats in; wie zijn gedichten leest jakkert als het ware mee over onder andere Amerikaanse highways op weg naar weer een andere stad waar bij voorkeur grauwe achterbuurten worden bezocht.
Ook in Babylon Hotel. Chabots prozadebuut, wordt veel gereisd, al heeft Chabot zich dit keer tot West-Europa beperkt. Babylon Hotel bevat vier verhalen, waarvan er drie eerder in Playboy werden gepubliceerd. Maar als het aan Chabot had gelegen, was ook het vierde (en langste) verhaal, ‘Eur-O-Rama’, in dat blad verschenen. ‘Euro-O-Rama’ begint op het moment dat de ik-figuur, in het verhaal ‘Robijn’ geheten, door Duitsland zwerft en in het plaatsje ‘Juist’ morbide oorlogsverhalen moet aanhoren. Eenmaal thuisgekomen vindt Robijn bij zijn post de mededeling dat McDonald's Nederland BV bereid is mee te werken aan een artikel voor Playboy. Hierna volgt, als verhaal in een verhaal en derhalve gezet in een kleiner letterkorps, ‘Het evangelie naar McDonald's’, de reportage die de journalist Robijn vervolgens schrijft over de hamburgerketen. McDonald's wordt geportretteerd als een imperium met een licht sektarisch tintje. Personeelsleden praten over het bedrijf als over een goedaardige Big Brother. Chabot signaleert hoe er ‘vol ontzag, bijna devoot’ wordt gesproken over de oprichter van McDonald's. Ray Kroc. Binnen de organisatie is deze Kroc uitgegroeid tot ‘een bijna mythische figuur’. ‘McDonald's is een religie,’ luidt de mening van een toeleverancier die Chabot met instemming citeert.
Aan het eind van ‘Het evangelie van McDonald's’ blijkt dat al het gegraaf in de wereld van de hamburger voor niets is geweest. Het Amerikaanse hoofdkantoor van McDonald's verbiedt plaatsing van ‘Het evangelie naar McDonald's’ in de Nederlandse Playboy. Waar ook ter wereld wil de hamburgerketen niet met een blad als Playboy worden geassocieerd, omdat zulks afbreuk zou doen aan het familie-imago van McDonald's.
Inmiddels is de lezer opnieuw in het verhaal ‘Eur-O-Rama’ beland en vernemen we niets meer van de hamburgerketen noch van de eventuele teleurstelling van Robijn over deze voor de journalist zo ongewenste tegenwerking van McDonald's, maar volgen we de hoofdpersoon bij een nieuwe reis door Europa. Gevolg van deze abrupte overgang is dat de indruk ontstaat dat het verhaal over McDonald's nogal plomp tussen de reisverslagen is geperst, zonder enige dwingende reden. Alsof de journalist het, in plaats van in Playboy, in arren moede maar in zijn reisverslag heeft ondergebracht.
Twee andere verhalen. ‘Gesundheit macht krank’ en ‘Tranendal BV’, zijn gevuld met meer of minder grimmige anekdotes die Chabot te horen kreeg van onder anderen hoteliers, kasteleins, aanhangers van de Hare Krishna en kunstenaars. Commentaar van de ik-figuur op de verhalen die hij te horen krijgt ontbreekt; Chabot bedient zich bij het weergeven van de monologen, evenals in zijn beschrijvingen van landschappen, hotels en snelwegen, van korte, onopgesmukte zinnen. Het resultaat is faction van het afgemeten soort, waarbij het duidelijk is dat Chabot veel opheeft met de Amerikaanse beoefenaars van dit genre.