Gedicht
De eerste tuin
Mijn moeder toonde ons haar nieuwe tuin,
voorbij het eindpunt van Lijn Een,
en wenkte mij mijn herkomst in.
Mijn moeder haar moeder was mee.
Ging zitten op de plaats die zij innam
al toen mijn geheugen begon: half
zichtbaar, bewogen door schaduw,
hier en daar in haar haar schilfertjes
iep. Ook mee was mijn jongste, toen twee.
Ik meende te zien hoe de tuin in een mum
zijn hoofd in groeide met moeders en al.
Hij roerde in de vijver, waarin nog geen
goudvis, waarin wel al blad, koud veen.
WILLEM JAN OTTEN
Uit: Na de nachttrein. Gedichten. Querido, f 25,-.