Jongelui in het verzet
Oorlogsherinneringen in de vorm van een jongensboek
Requiem for the resistance The Civilian Struggle Against Nazism in Holland and Ger many door Herman Friedhoff Uitgever Bloomsbury, 281 p. Importeur Nilsson & Lamm, f 65,65
Johan S. Wijne
Herman Friedhoff ontvangt het Verzetherdenkingskruis van prins Bernhard
De ‘Prologue’ lijkt Requiem for the resistance van Herman Friedhoff een spannend boek te laten worden. De schrijver wordt in zijn huidige woonplaats Oxford opgebeld door iemand met een voor hem onbekende stem die hem met zijn voornaam aanspreekt en dan vervolgens in het Nederlands de eigen voornaam bekend maakt. De schrijver beschrijft daarna een alinea lang hoe hij zijn hersens pijnigt om die ander uit zijn geheugen op te halen. Voorzichtig oppert hij een mogelijkheid en het is meteen raak. Het is een oude vriend uit het verzet die na zoveel jaren contact zoekt. En dat doet deze Alexander Paul niet zomaar. Er is een blinde vlek in diens geheugen over een bepaalde gebeurtenis tijdens de oorlog en Herman Friedhoff wordt gevraagd te helpen die vlek in te vullen. Dat schijnt volgens de schrijver erg belangrijk te zijn voor die Alexander Paul, want die is nota bene door een ingezonden brief in de New York Times aan die gebeurtenis herinnerd. In die brief wordt gesuggereerd dat er voor Alexander Paul kwalijke kanten aan die gebeurtenis zitten.
En dan begint al meteen het irritante aan dit boek. Het is dat ouderwetse jongensboekachtige met alleen maar heel slechte schurken en heel goede helden. Alexander Paul is zo'n held. Helden willen rein en zuiver zijn en dus begint Alexander Paul een speurtocht om die blinde vlek in te vullen. Een gewoon mens zou waarschijnlijk de schouders ophalen over zo'n ingezonden brief die geen enkel feit vermeldt, maar alleen kwaadwillige suggesties doet. Maar een echte held doet dat natuurlijk niet. Die gaat dat uitzoeken, want stel je voor dat aan eigen heldendom getwijfeld zou worden. En zoals het in een ouderwets jongensboek hoort, blijkt aan het einde van het boek dat er Alexander Paul uiteraard niets is te verwijten.
Ondertussen heeft Herman Friedhoff de kans niet voorbij laten gaan om duidelijk te maken dat hij tot de omgeving van deze held hoorde en dus ook wel als een held beschouwd mag worden. En voor zover dit nog geen voldoende bewijs zou zijn, laat de schrijver niet na te vertellen hoe dicht hij bij Wiardi Beckman stond in de eerste jaren van de oorlog. Van Wiardi Beckman is bekend welk een belangrijke rol hij in het verzet heeft gespeeld, dus daar straalt altijd wel wat van af. De schrijver laat dat zo nadrukkelijk gebeuren dat in Stan Huygens Journaal in De Telegraaf zijn boek zelfs een ‘ode aan Wiardi Beckman’ werd genoemd. Het ligt natuurlijk voor de hand dat De Telegraaf niet vermeldt wie Wiardi Beckman dan wel was. Maar dat is ook niet uit het boek van Friedhoff te halen.
De lezer moet ook gissen wat die Alexander Paul dan toch wel voor een belangrijke figuur is, want Friedhoff heeft namelijk een pseudoniem gebruikt. Hoe vreemd het ook mag klinken, maar in 1988 verschijnt er een boek over het verzet waarin een van de hoofdpersonen met een pseudoniem wordt aangeduid. Volgens een medewerkster van het RIOD is die Alexander Paul waarschijnlijk G.A. van Borssum Buisman. De malle geheimzinnigdoenerij gaat zelfs zo ver dat de schrijver wel diens broer vermeldt onder degenen die hij erkentelijk is voor hun hulp.