Het tijdperk der fellow-travellers
Historisch overzicht van het politieke toerisme
Verre Paradijzen Linkse intellectuelen op excursie naar de Sovjetunie, Cuba en China door A. Aarsbergen Uitgever Hes, 133 p., f 19,50
Hans Schoots
‘Ik ben communist omdat ik liberaal ben.’ Zo vatte de Engelse schrijver Stephen Spender in de jaren dertig zijn politieke positie samen en het lijkt mij onmogelijk de denkwereld van de doorsnee-fellow traveller nog kemachtiger tot uitdrukking te brengen. De fellow traveller is over het algemeen immers iemand die de humanistische waarden hoog in het vaandel voert, ziet hoe gebrekkig deze in zijn eigen kapitalistische vaderland worden gerealiseerd en daarom hoopt dat het communisme de deus ex machina is waarmee de ideale samenleving alsnog zal worden bewerkstelligd. Zijn geloof in een glorieuze toekomst doet hem de ogen sluiten voor het feit dat het marxisme-leninisme zich reeds in theorie diametraal tegenover het liberalisme plaatst - hij verdiept zich nauwe-, lijk in deze theorie - en in de praktijk van de machtsuitoefening aan elke vrijheid een einde maakt.
A. Aarsbergen, auteur van Verre paradijzen, maakt er geen geheim van dat hij in vergaande mate heeft gesteund op twee standaardwerken: The Fellow Travellers van de Engelsman David Caute en Political Pilgrims van de Amerikaan Paul Hollander. Over Nederlandse politieke reizigers heeft hij uitvoeriger bronnenmateriaal geraadpleegd. Verre paradijzen is een handzame monografie die - zo mogen we uit de opzet concluderen - vooral is bedoeld voor degenen die zich nog niet uitvoerig met het thema hebben beziggehouden. Als zodanig is het een geslaagd boek.
De auteur tracht eerst een verklaring te geven voor het fenomeen fellow traveller en geeft vervolgens een historisch overzicht van het politieke toerisme vanaf de jaren dertig tot op de dag van vandaag, toegespitst op de Sovjetunie, Cuba en China. Waar de oorzaken voor het optreden van de fellow traveller liggen is nog altijd een onderwerp van controverse. David Caute ziet in hem een erfgenaam van de Verlichting, die in de socialistische planeconomie eindelijk de mogelijkheid vindt een samenleving vorm te geven volgens volledig rationele maatstaven. Zijn archetypen zijn de Engelsen Sidney en Beatrice Webb, ‘blauwdrukverslaafden’ (Caute) die slechts oog hadden voor plannen, tabellen en grafieken, maar levende mensen niet in hun denkwereld toelieten. Aarsbergen schrijft evenwel terecht dat veel anderen werden gedreven door een op irrationele emoties berustende behoefte aan harmonie: de erfenis van de romantiek was even belangrijk als die van de Verlichting.