Peter Burke
Vervolg van pagina 7
lopen decennium teruggekeerd naar een cultuur of leefwereld die ergens in het verleden lag en radicaal verschillend zou zijn van de onze. Als antropologen die onderzoek doen op een eiland ver van hier of onder een stam die in niets op de westerse samenleving lijkt.
Dat heeft - nogmaals - prachtige resultaten opgeleverd, getuige Montaillou, De kaas en de wonnen van Ginzburg en De terugkeer van Martin Guerre van Natalie Zemon Davis. Maar deze goede voorbeelden kunnen niet verhullen dat de boekenkast met nieuw historisch werk even hapsnap lijkt als de kaart met eilanden in de Stille Zuidzee. Het doel van geschiedschrijving, zo zei Ranke in de negentiende eeuw met een citaat dat tot vervelens toe herhaald wordt, was tonen hoe het eigenlijk geweest is, ‘zeigen wie es eigentlich gewesen’. Een bij ons vrij onbekende Amerikaanse historicus, James Harvey Robertson, uitte daarop in het begin van deze eeuw een vrij scherpe kritiek die nog altijd hout snijdt. Volgens hem mocht de historicus niet stil blijven staan bij deze opdracht. Het achterhalen van de feiten was in zijn ogen slechts een begin. De geschiedschrijving moest Verdergaan, ‘try todetermine how things had come about. (zeigen) wie es eigentlich geworden’. Ze had met andere woorden ook een actuele taak en moest proberen het vastgelegde beeld te plaatsen in de film van de tijd, in die lange stroom die loopt tussen het heden van de onderzoeker en het verleden dat onderzocht wordt.