Voorheen de koloniën
‘Gelukkig, dacht ik. Ze zijn nog in het straatbeeld, de oude tabakskleurige sarongs. We hebben er nog genoeg. Maar straks, als ze schaars worden, wat dan? Ik weet zeker dat ik in tranen uitbarst als ik haar over tien, vijftien jaar nog eens zie lopen. Gek toch, want verder ben ik helemaal niet sentimenteel dus.’ Dat schreef de jonge Indische schrijfster Jill Stolk over een oudere Indische dame in Den Haag. Haar gebundelde columns gaan over het Indisch-zijn nu, het Kleurverschil (de titel van de bundel), de vraag of het erg is dat het verleden verdwijnt, de ouderlijke wereld van Indische mensen in het voor hen nieuwe Nederland, de sfeer van de jaren vijftig. Rationaliserend, sceptisch, soms afstandelijk, dan weer nabij is deze bundel een aanwinst voor de literatuur van en over de lange nasleep van het kolonialisme. (Nijgh en Van Ditmar, f 26,50)
Vrouwen lief en leed onder de tropen is een koloniale roman die bijna honderd jaar geleden verscheen en nu herdrukt is (Conserve, f 39,50). De schrijfster heette Thérèse van Hoven en ze publiceerde deze roman onder de schuilnaam Adinda waar de uitgever hem ook onder presenteert. Het is een wonderlijk boek, bizar van compositie, hier en daar treurig geschreven en toch voor de lezers die in de koloniale geschiedenis zijn geïnteresseerd, van buitengewoon belang. Hoofdpersonen zijn Hollandse vrouwen die naar de Oost gaan en daar ontdekten dat hun verloofdes allerminst een onberispelijk leven hebben geleid. Indonesische njais (huishoudsters) hebben hun kinderen geschonken, en natuurlijk schrikken de Hollandse vrouwen daar van. Stevig wordt dan ook de staf gebroken over het onzedelijk gedrag dat leven in de tropen met zich mee scheen te brengen. Thérèse van Hoven schreef voor haar tijd ongetwijfeld schokkend proza dat ook om zijn onverhuld racisme meer dan de moeite van lezing en studie waard is.
Nigel Barley, auteur van The Innocent Anthropologist, was in Sulawesi (het vroegere Celebes) bij de Toraja, en wat mij betreft had hij thuis mogen blijven. Weer zo'n grappig bedoeld boek is helaas het resultaat, vol quasi-ironische opmerkingen over hoe vooral ándere antropologen werken. Intussen is het verstoken van enige interessante informatie over de Toraja's. Academisch geschoolde critici plegen een boek als Barley's Not A Hazardous Sport (Viking, f48,15) af te doen met de opmerking dat dit soort melig geschrijf geen geleerd maar journalistiek proza is. Ik ben geneigd het tegenovergestelde te zeggen: alleen een vlerk in academia durft met zo'n boek voor de dag te komen; een journalist zou er nog niet eens de eindredactie mee halen.
Indië verloren, rampspoed geboren is een bundeling van artikelen over de geschiedenis van de Europese expansie, ook wel kolonialisme geheten, van prof. H.L. Wesseling. De auteur is gespecialiseerd in het Franse kolonialisme, en weet buitengewoon veel, ook van andere naties dan Nederland die naar de Oost den wel de West gingen. De opstellen die van een brede belezenheid op internationaal terrein getuigen, zijn echter het interessantst om te lezen en herlezen. Wat de geschiedenis van het Nederlands kolonialisme betreft, is het de vraag of de auteur er voldoende greep op heeft; zijn beschouwing over de vraag waarom Nederlands economie na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1950 niet instortte, verdient bijvoorbeeld essentiële aanvullingen. (Bert Bakker, f 34,90)
De koloniale geschiedschrijvers, maar ook een beroemd geleerde als Geertz, omschreef het dorp op Java - de kurk waarop de koloniale staat dreef - als egalitair, rustig, democratisch en weinig gedifferentieerd wat betreft de geldhuishouding. In dat beeld van het kalme, tevreden Javaanse dorp zijn al eerder bressen geschoten door sociologen, maar de niet-westers socioloog Frans Hüsken heeft er nu op grondige wijze een proefschrift aan gewijd dat geschiedschrijving combineert met modern veldwerkonderzoek. Een dorp op Java. Sociale differentiatie in een boerengemeenschap, 1850-1980, is het portret van een dorp aan de noordkust van Midden-Java. Iedere geïnteresseerde leek kan het lezen, en zou daar verstandig aan doen, want het beeld van het zo vaak geïdealiseerde leven van de nobele, zij het eenvoudige Javaan wordt er met argumenten in aangevallen. Hüsken schrijft helder en plezierig proza dat een gewoon mens niet afschrikt. (Besteladres: F. Hüsken, Haarlem. Giro 1204145. Prijs: f 45,-)
Cultuur is voor veel Indo-europeanen in Nederland synoniem met de pasar malam, de markt die eens per jaar overdag en tot laat in de avond wordt gehouden in tal van plaatsen, bijvoorbeeld in Den Haag. Dat komt niet omdat Den Haag zo'n Indische stad is, want sinds 1950 wonen er meer Indische mensen in Amsterdam dan waar ook. Maar in Den Haag zit uitgeverij Moesson, voorheen Tong Tong en wijlen uitgever Jan Boon nam het initiatief tot de eerste pasar malam die tot een groot evenement van show, krontjong, eten, boeken, tijdschriften, snuisterijen en nog veel meereten uitgroeide. Dick Slootweg schreef de geschiedenis van deze pasar malam onder de titel Boekoe Pienter Besar en hij opent met Wieteke van Dort en haar nostalgische zang die door vele Indo's wordt gehaat omdat Wieteke niet Indisch is en een cliché maakt van alles wat wel Indisch is. De geschiedenis die Slootweg schreef drijft nogal op het stereotype beeld van de Indischman met zijn petjoetaal. Een iets modernere aanpak van de materie had geen kwaad gekund; iets meer inzicht in de commerciële kant van de pasar malam was ook welkom geweest. (Stichting Tong Tong, Celebesstraat 62, 2585 TM Den Haag, f 32,50 inclusief porto via giro 75838.)
Thuisgekomen in Nederland is de naam van een brochure die handelt over de repatrianten die na de toekenning van de soevereiniteit aan Indonesië (1949) naar Nederland kwamen. Mr. H.G. Quik, die verbonden is aan de Indische ondersteuningsorganisatie Pelita, beschreef in twintig bladzijden de geschiedenis van deze mensen (totoks en Indo-europeanen) en geeft verder een nuttig overzicht van alle wettelijke regelingen voor oorlogsgetroffenen en de achtergrond ervan. Het laatste hoofdstuk bevat een voorstel voor een project van onderzoek, documentatie en voorlichting. (Lidesco, postbus 9507, 2300 RA Leiden, 071-27 34 94. f 10,-.)
TESSEL POLLMANN