De verstikkende rok van een Tilburgse pastoor
Een opmerkelijke reconstructie van de moord op een klein meisje
Moordhoek De moord op Marietje Kessels in een katholieke kerk door Ed Schilders Uitgever Boekhandel Gianotten Tilburg, 223 p., f 27,50
R. Ferdinandusse
Na In Cold Blood van Truman Capote is er een hausse in waar-gebeurde-misdaad-literatuur ontstaan. Vooral in Amerika, waar nog vaak gedroomd wordt over het recht van de sterkste, staan de journalisten en publicisten tegenwoordig in de rij bij een mooie moord of een opzienbarend strafproces, en het zal er nog wel eens van komen dat iemand een intrigerende misdaad verzint en uitvoert omdat hij rijk wil worden van de auteursrechten. Bijna al die boeken hebben één ding gemeen en dikwijls is dat ook het meest boeiende: het geklungel van politie en justitie. Naast die massale aandacht voor hedendaagse misdaad bestond en bestaat er een nog steeds herdrukte belangstelling voor waar gebeurde misdaad uit vroegere dagen. Die verhalen missen, omdat ze zijn opgedolven uit archieven en knipsels, het smakelijke van de ‘oral history’, maar ze blijven intrigeren, dikwijls door het geklungel van politie en justitie. (De stelling dat de misdaad-fiction juist is ontstaan door het geklungel van politie en justitie is best te verdedigen.)
In het pas verschenen boek van Ed Schilders Moordhoek (zijnde de beschrijving en opheldering van de moord op Marietje Kessels in 1900 te Tilburg) is het ook weer raak. Marietje Kessels ging op woensdagochtend 22 augustus 1900 om halfelf even naar haar muziekleraar om vrij te vragen, want ze zouden die middag, tot besluit van de vakantie, een tochtje met een ezelwagen gaan maken. Ze zou tevens een brief posten en in de kerk een weesgegroetje doen omdat ze zich die ochtend verslapen had en daardoor de ochtendmis had gemist. Marietje, elf jaar, dochter van een fabrikant van muziekinstrumenten, kwam niet meer thuis en al in de midddag begon een grote zoekactie. In de bossen, bij de zigeuners; Marietjes vader gaf de arbeiders in zijn fabriek zelfs al vroeg - om halfzeven - vrij om massaal mee te gaan zoeken. Er waren getuigen genoeg die zeiden dat ze Marietje naar de kerk hadden zien gaan, er waren zelfs mensen die in de kerk gingen kijken. Maar de politie zocht overal, behalve waar het inmiddels gedode kind te vinden was: boven in de overkappingen (het verwulfsel) van de immense Heilig Hart-kerk. Pas op vrijdag, toen het overduidelijk werd dat de kerk niet overgeslagen kon worden, werd het ontklede kind, gewurgd met een kledingstuk, daar door de politie gevonden.
Pastoor George van Zinnicq Bergmaan
Er waren twee directe verdachten, die ook gearresteerd werden: een schilder die in de kerk aan het werk was en de koster. Van het begin af is aan de manier waarop deze verdachten behandeld werden al te zien dat de autoriteiten de koster willen sparen, en dus werken justitie en politie eendrachtig samen bij het in beschuldiging stellen van de verkeerde: de schilder. Dát is de man die voor het gerecht gesleept wordt, op basis van weinig feiten en veel verdachtmakingen (het verslag van beide rechtszittingen, eerst in Breda en later in hoger beroep in Den Bosch is verbijsterend hilarisch, vooral als blijkt dat de verdachte een nogal wild sexueel leven achter de rug heeft.) De schilder werd tweemaal vrijgesproken, vooral door het uitstekende werk van zijn advocaat, mr. Frans Pels Rijcken. Het boek van Schilders zou bijna niet te schrijven zijn geweest als het ‘werkdossier’ van Pels Rijcken over deze zaak niet was bewaard gebleven en gevonden.