De elementenOp dreef
Maar terug nu naar waar het hier om gaat, Lanoyes eerste roman Alles moet weg - en ik zal zijn monkelende opponenten onmiddellijk hun illusie ontnemen door te vermelden dat Lanoye ook in zijn roman op dreef is. Alles moet weg vertelt de tragikomische wederwaardigheden van de tweeëntwintigjarige Tony Hanssen, de student rechten die handelsreiziger wil worden. Tony hangt zijn studie aan de wilgen en schaft zich een bestelwagen aan, een Ford Transit, om vervolgens Vlaanderen rond te reizen in de hoop allerlei goederen aan gewillige klanten te slijten en hiermee kapitaal te vergaren. Natuurlijk is Tony's nieuwe loopbaan de aanzet tot een reeks van schandelijke mislukkigen en hilarische nederlagen. Maar Tony blijft overtuigd van het feit dat ‘mensen overal hetzelfde (zijn), ze doen niets liever dan kopen. En op het platteland zijn ze nog meer hetzelfde dan elders.’
Tony mijdt dus de grote stad en komt in de landelijke contreien van Vlaanderen in aanraking met potentiële klanten - althans, dat is zijn hoopvolle vermoeden. Als gezegd loopt iedere poging van Tony uit op een debacle. Zo is er bijvoorbeeld zijn plan een espressomachine te slijten aan Dikke Freddie, de eigenaar van Feestzalen Memlinc. In plaats van de espressomachine van de hand te doen verstrikt Tony zich in onontwarbare leugens omtrent zijn identiteit; Dikke Freddie heeft zijn halfzachte poging tot oplichting door, zodat Tony noodgedwongen op een bruiloft in een van de feestzalen belandt. Vervolgens ontspint zich een kolderieke aaneenrijging van hele en halve misverstanden die sterk doen denken aan de avonturen die Heere Heeresma heeft opgetekend in Geef die mok eens door. Jet, een novelle waarop Alles moet weg lijkt te zijn geïnspireerd. En passant toont Lanoye ook nog eens dat de inborst van sommige Vlamingen heden ten dage even dubieus is als die van vijfenveertig jaar geleden. Antoine Verbiest bijvoorbeeld, de vader van de bruid en politiecommissaris, stoot een nationalistische taal uit die niet zou misstaan in een denkbeeldig vervolg op Hugo Claus' Hef verdriet van België. En als Tony, die leugen op leugen stapelt, voor deze Antoine verzwijgt dat hij een ordinaire vertegenwoordiger is en zich voordoet als lid van de paracommando's van het Belgische leger duurt het niet lang of Antoine roept Tony uit tot held van de bruiloft. Volgens hem is Tony ‘een dappere en onversaagde kerel (...) die (...) in de Kongo, bij een geheime actie van de geheime dienst van onze Nationale Strijdkrachten, die negers eens goed op hun kloten zal geven. Opdat ze opnieuw hun plaats zouden kennen.’ Waarop De Vlaamse Leeuw wordt aangeheven, en het tijd wordt voor Tony er nu toch echt tussenuit te knijpen...
Tom Lanoye
JAN LANKVELD
Waar de Ford Transit Tony ook brengt, verkocht wordt er niets, niks, niemendal. Zo poogt hij op een veemarkt twee jonge en volgens Tony domme boeren twee ton kalk aan te smeren. De twee boeren, allesbehalve dom en midden in een hectische discussie over de mogelijkheid van een Palestijnse staat in het Midden-Oosten, ontmaskeren de overmoedige Tony al gauw, want ook ten overstaan van de twee boeren denkt hij slechts met behulp van leugens produkten te kunnen slijten. En ook hier dient hij zijn snor te drukken. Gelukkig put Tony wat schamele troost uit het schrijven van brieven aan zijn vriendje Soo en aan een bizarre wijze van masturbatie. Vlak voor het slapen gaan neemt Tony onveranderlijk een soort Boeddha-houding aan en plaatst hij zijn voetzolen om zijn geslacht: ‘Ten lange leste bevochtigde hij zijn lid met speeksel, en daalde neer op de kom zijner voeten als een vogel op zijn nest. Hij stootte met zijn lenden, en zijn verbeelding deed de rest.’
Tony leidt als vertegenwoordiger een eenzaam leven, en pas als Andreeke met de Harley Davidson zijn pad kruist, krijgt hij er een kameraad bij. Uitvoerig (misschien iets té uitvoerig) wordt Andreekes levensverhaal uit de doeken gedaan. Andreeke blijkt van de ene gevangenisstraf in de andere te zijn gerold, iets wat hoofdzakelijk het gevolg is van zijn haat jegens banken: ‘Het zijn de banken die alles naar de kloten helpen,’ volgens Andreeke. ‘Ze zitten maar op hun gat op dat geld. In plaats van er iets mee te doen.’ Tony helpt Andreeke met het dumpen van gestolen goederen en laat zich ten slotte ompraten tot het plegen van een bankoverval. Het spectaculaire en treurige verloop van deze overval zal ik hier niet verklappen;, wél is inmiddels duidelijk dat de eens zo optimistische Tony diep gezonken is en in alles heeft gefaald. Niet alleen zijn criminele uitspatting is daarvan het bewijs, ook de filosofische toon die hij ineens in zijn brieven aan vriendje Soo aanslaat, luidt een zwartgalligheid in. De diepzinnigheden over tijd, geld en religie die Tony debiteert in deze brieven worden afgewisseld met een opsomming van gestolen goederen. Als Tony uiteindelijk in zijn Ford Transit een kanaal inrijdt en daarna de benen neemt naar Nederland, is het uit met zijn verkopersfratsen. De lezer heeft op dat moment een schelmenroman van het zuiverste water achter de kiezen.