Pockets
In Groot-Brittannië, een land met een benijdenswaardig rijke biografische traditie op het gebied van literatuur, wordt een bekwame biograaf in ere gehouden als ware hij zelf literator. En terecht, als u het mij vraagt. Met E.M. Forster: A Life (Cardinal, 362 p., f 32,75) trad P.N. Furbank, die al eerder schreef over de levens van Samuel Butler en Italo Svevo, in 1978 toe tot het selecte gezelschap der algemeen erkende meesterbiografen. Het boek gold eigenlijk onmiddellijk als standaardwerk. Vanaf bladzijde 1 krijgt men ook het gevoel dat Furbank alles over Forster weet. Op minutieuze wijze wordt detail na detail gepresenteerd en alleen al daardoor wordt duidelijk waarom Furbank tien jaar nodig had voor zijn arbeid. Nu is Forster ook iemand naar wiens privé-leven (1879-1970) men altijd nieuwsgierig is geweest, vanwege de discreet-getuigende aard van zijn romans. Furbank laat de relatie tussen leven en werk vrijwel nergens los, daarbij dankbaar puttend uit brieven die hem ter beschikking werden gesteld, en geschreven en gesproken herinneringen van mensen die Edward Morgan - ja, achter de keurige puntjes school een echte naam - Forster hadden meegemaakt. Als motto kreeg het boek een opmerking uit een brief aan T.E. Lawrence mee: ‘But when I die and they write my life they can say everything.’ Dat nu heeft Furbank gedaan, op bewonderenswaardig ingetogen wijze. Dat deze biografie nog maar vaak herdrukt moge woren.
Eveneens heruitgegeven werden de eerste drie romans van de Nigeriaan Chinua Achebe (‘de vader van de Afrikaanse roman’ klinkt er dan dikwijls achteraan). Things Fall Apart (1958), No Longer At Ease (1960) en Arrow of God (1964) zijn nu in één band te koop als The African Trilogy (Picador, 555 p., f 32,75). Alsof Achebe's andere boeken niet over Afrika zouden gaan. De drie romans verhalen over de onstuitbare invloed van de blanke en later de verwesterste zwarte cultuur op de traditionele Igbo-samenleving. Als bij Hardy is er sprake van een soort deus ex machina. Hoewel waarden en ontwikkelingen door de actieve hoofdrolspelers belichaamd worden, staan allen tenslotte toch onder de slagschaduw van het onvermijdelijke. Things Fall Apart ontleent zijn titel aan een dichtregel van Yeats:
Things fall apart: the centre cannot
Mere anarchy is loosed upon the
Toch moet men bij de processen die Achebe met veel gevoel voor dramatische symboliek beschrijft, eerder denken aan deze regels van Emily Dickinson:
Crumbling is notan instant's act,
Dilapidation 's processes
Van Chinua Achebe verscheen bij hetzelfde fonds ook meteen Anthills Of The Savannah (Picador, 230 p., f 20,80), zijn vijfde roman, daterend uit 1987, Het verhaal speelt zich af in Kangan, een land ergens in West-Afrika, waar een jonge, briljante militaire leider de macht heeft gegrepen, deels uit idealisme. Hij kan zich echter slechts via misbruik van zijn macht handhaven. Achebe laat ons de desillusie meevoelen via twee van Zijne Excellentie's oude medestanders, de huidige minister van Informatie, en een hoofdredacteur-/dichter. Zij raken, of ze willen of niet, betrokken bij de onmenselijkheid van de machtshandhaving. Achebe werkt in deze roman meer dan voorheen met dialogen. Door hun, soms wat karikaturale, taalgebruik worden de personages snel en effectief getekend. Er zit hierdoor ook altijd vaart in het boek. Maar tussen de regels door zijn Achebe's teleurstelling en wanhoop over het lot van Kangan en zijn meest veelbelovende kinderen immer voelbaar.
In 1985 stuurde de tot dan onbekende Engelse Georgina Hammick, moeder van drie kinderen, een kort verhaal in vooreen wedstrijd van het tijdschrift Stand. Ze won de eerste prijs en haar bijdrage werd afgedrukt. Sedertdien publiceerde ze nog een paar verhalen en nu is er dan een bundel van negen stuks, getiteld People For Lunch (Abacus, 191 p., f 20,85). De charme van Hammicks stijl is de natuurlijkheid. Ze probeert van haar verhalen niet meer te maken dan ze zijn. De wereld wordt er niet in verklaard. De thema's zijn bijna alledaags te noemen - school, bakvissenverliefdheid, huiselijke trammelant en al dan niet komische misverstanden - maar deze thema's zijn voor Hammick genoeg om op onnadrukkelijke wijze te boeien. Ze valt zelfs niet voor de beginnersverleiding van zwaar aangezette openings- of slotparagrafen. Het is alles van een verfrissende nuchterheid. En nog goed geschreven op de koop toe. Zou men in de sport zoiets bedoelen wanneer men spreekt over ‘herkenbaar voetbal’?
Raakte Georgina Hammicks huishouden in het titelverhaal van haar bundel nog in repen roer, Keith Waterhouse zou zoiets niet snel overkomen. Hoe men een beschaafd middagmaal geniet, is te lezen in The Theory And Practice Of Lunch (Grafton. 120 p., f 16,55). Ten eerste raadt hij aan om de lunch niet thuis te gebruiken. Ten tweede moeten er niet te veel mensen bij aanwezig zijn. Twee is ideaal. Drie is te veel. Vier personen splitsen zich als een dubbele amoebe in twee paren. Zes is een bijeenkomst. Acht een conferentie. Tevens moet er een reden zijn om samen te lunchen. Trek is niet afdoende. Zoals Godfried Bomans eens heeft uitgelegd dat het een misvatting is te menen dat schoonheid iets autonooms is (‘schoonheid is een bijproduct’), zo schetst Waterhouse de voorwaarden voor een geslaagde lunch, die eigenlijk allemaal randvoorwaarden zijn. Hij doet dit op de quasi-serieuze toon van de man die weet dat het toch niet serieus genomen wordt. Vaak levert dat de leukste boeken op. Maar waar je bij Waterhouse niet mee moet spotten, zijn dingen die écht niet kunnen: rekeningen waarop het genuttigde in afkortingen vermeld staat; kaas toe, als dat ten koste gaat van iets zoets; mensen die al bij het zitten gaan, aankondigen dat ze eigenlijk nooit lunchen.
Tot slot nog een ander boekje dat aardig is als cadeau: Hammer And Tongues: A Dictionary of Women's Wit And Humour (Grafton, 192 p., f 18,75). Geestige en prikkelende uitspraken van vrouwen, ingedeeld naar onderwerpen als carrière, kleren, kinderen, reizen, politiek, overspel. Een ideale citatenbron voor wie regelmatig in het openbaar moet spreken. Uit de categorie ‘Seks’: ‘Ik weet niets van seks. Ik was altijd getrouwd’ (Zsa Zsa Gabor). En uit de afdeling ‘Filosofie’ van Alice Roosevelt, dochter van Theodore: ‘Ik heb een simpele levensbeschouwing. Vul wat leeg is. Leeg wat vol is. En krab waar het jeukt.’
NIEK MIEDEMA