Nurks
Die jaren in Cambridge begint zich het werk te vormen dat na de oorlog als Tractatus logico-philosophicus in Engeland zal verschijnen. Hoewel hij in het academisch milieu niet louter meer als een protégé van Russell maar als een werkelijk genie wordt gezien, kan de onconventionele, stuurse en ongezeglijke Wittgenstein er slecht aarden. Alleen de muziek brengthem troost. Hij bezoekt regelmatig concerten. Verder heeft hij een goed muzikaal geheugen; hij fluit hele symfonieën uit zijn hoofd. Soms laat hij zich dan aan de piano begeleiden door zijn vriend Pinsent of de filosoof Moore.
Russell en Wittgenstein werken intensief samen en van een leraar-leerlingverhouding is al snel geen sprake meer. De oudere en meer wereldse Russell en de introverte, nurkse Wittgenstein groeien op den duur echter uit elkaar. In 1913 besluit Wittgenstein zich in Noorwegen terug te trekken en zich in afzondering aan de logica en de kentheorie te wijden.
We zagen al hoe Wittgenstein in de oorlog verzeild raakte. Wat waren zijn motieven om zich vrijwillig aan te melden? Misschien wanhoop over de logische problematiek waarmee hij worstelde, misschien ook zocht hij de dood of op zijn minst het gevaar, om onder zijn drukkende plichtsgevoel en daaraan vastgeklonken schuldbesef uit te komen. Maar het blijft wonderlijk zo'n groot filosoof in de meest vooruitgeschoven posities van het front te zien vechten.
Vaderlandsliefde heeft vermbedelijk ook meegespeeld. Hoe is anders die verbazingwekkende gift van een miljoen kronen te begrijpen, die Wittgenstein in 1916 tijdens verlof in Wenen aan de staat doet, om er een 30 cm houwitser van te kopen? Het is bekend dat hij eerder als mecenas voor kunstenaars als Trakl, Rilke, Kokoschka en Loos is opgetreden, maar hier ging het om een totaalbedrag van honderdduizend kronen. De vaak wat onderbelichte defensiebijdrage geeft zijn vrijgevigheid een heel ander karakter. (Overigens bereikte het geld zijn martiale bestemming niet, omdat voordergelijke giften geen procedure bestond. Het belandde in het keizerlijke Liefdadigheidsfonds en verschrompelde tot een fooi door de razendsnelle inflatie van na de oorlog.)
De oorlog laat nog een andere onverwachte kant van Wittgenstein zien. In zijn jeugd en ook in Cambridge had hij een enorme hekel aan godsdienst betoond. Maar in het begin van de oorlog koopt hij Tolstois verkorte versie van de evangeliën, waarvan hij zeer onder de indruk raakt. Zijn dagboekfragmenten uit die tijd vormen wel een contrast met de Wittgenstein die in Cambridge nog tot zijn afschuw ontdekte dat hij een gesprek met een monnik had gevoerd. In 1916 treffen we hem zelfs in een soort bijbelclubje aan.
Toen Wittgenstein in 1919 uit Italiaanse krijgsgevangenschap terugkeerde, overwoog hij herhaaldelijk priester te worden of in een klooster te gaan. Het manuscript van de Tractatus was inmiddels gereed. Het weinig toegankelijke, technisch-filosofische werk bleek ondanks het voorwoord van de beroemde Russell nog moeilijk bij een Duitse uitgever onder te brengen. Kort daarna verscheen een door Wittgenstein geautoriseerde vertaling in het Engels.
Wittgenstein wendde zich nu van de filosofie af. Hij had aan de hand van een reeks decimaal genummerde en logisch geordende stellingen laten zien, dat we allemaal zinvol over feiten kunnen praten. Over ethiek, godsdienst of metafysica dienen we te zwijgen. Zelfs de Tractatus was, ná begrip ervan, overbodig, meende hij. Zijn stellingen waren sporten van een ladder, en die ladder moest je van je af duwen nadat je er langs omhoog was gekomen (Stelling 6.54).
Hij gaf zijn geld aan zijn familie weg en werd schoolmeester op het Oostenrijkse platteland. Daarmee komt aan het eerste deel van zijn leven en werk een eind.