Gedicht
Toen alles in onze kleine omgeving
Zonniger scheen en eenieder haastig
Op weg naar een doel nabij.
Werd elke reis een vlucht.
We zagen aan de horizon de vage
Contouren van de volgende eeuw.
Van haar plompe schoorstenen ademden we
De smaakloze, reukloze walm.
We bouwen nu, elk voor zich, en moedeloos
Een ridicule houten schutting
Tegen bestraling, tegen een vijand,
De verre landen zijn ontdekt en verdord. -
We willen leven huid tegen huid.
De pasgeboren kinderen, na enkele weken.
Herkennen ons als vanouds, en glimlachen.
BEN CAMI
Uit: Ik ben hier vreemd. Gedichten. Kritak/Meulenhoff, f 19,75