Het moeras geeft, het moeras neemt
Splendid Hotel, adembenemend van troosteloosheid
Splendid Hotel door Marie Redonnet Vertaling Truus Boot Uitgever Van Gennep, 140 p., f 29,50
Rudi Wester
Er zijn van die boeken die je meezuigen tegen wil en dank. Al op de eerste pagina weet je dat het nooit meer goed komt met de held, dat het van kwaad tot erger zal gaan. Dat hij zich als een lam ter slachtbank zal laten leiden. Kom op, denk je voortdurend, doe er wat aan. Het leven biedt nog zoveel andere mogelijkheden! Maar onontkoombaar ontrolt de tragedie zich verder, de lezer klemmend in een ijzeren greep. Zo'n boek is Splendid Hotel, het mooie debuut van de Franse schrijfster Marie Redonnet. Het is adembenemend van troosteloosheid, doordrongen van een gevoel van verval dat aan een ouderwetse ‘gothic novel’ doet denken. De aftakeling woekert voort, en de lezer wordt meegesleept, of hij wil of niet. Dat heeft ook alles met de stijl te maken. In zeer korte, precieze, van alle emotie ontdane zinnen - er komt geen enkel onderschikkend voegwoord in de hele roman voor, geen reden, verklaring of tegenspraak wordt gegeven - vertelt Marie Redonnet (een jaar? een paar maanden?) uit het leven van de jongste van drie zusters die het Splendid Hotel van haar grootmoeder heeft geërfd. Die jongste, de vertelster, wordt niet bij name genoemd maar de andere twee wel: Ada en Adel. Ada heeft als karakteristiek dat ze voortdurend ziek is. Adel heeft als actrice ooit wat kleine rolletjes gespeeld en wacht nu op die ene grote aanbieding van een toneeldirecteur, die nooit komt.
Beiden zijn met hun klachten, grieven en grillen bijde jongste ingetrokken waar ze de gasten, al naar gelang hun humeur, vermaken of treiteren. De vertelster zwoegt en zwoegt om het al sinds lange tijd vervallen Splendid Hotel nog enigszins bewoonbaar te houden. Maar het is onbegonnen werk want de grootmoeder heeft het lumineuze idee gehad het vlakbij een moeras neer te zetten: ‘Het is grootmoeders schuld. Nooit eerder had iemand een hotel aan de rand van een moeras gebouwd. In alle kamers had ze sanitair laten aanleggen. Dat was in deze streek uniek.’ Uniek mag het geweest zijn, nu is de vertelster alleen maar bezig met het ontstoppen ervan. En het vernieuwen van de elektriciteitsdraden, omdat vooral de grote lichtreclames de schaarse gasten naar het hotel moeten lokken. Zo nu en dan zit het vol. Er zijn plannen om een spoorlijn langs of door het moeras aan te leggen, en daartoe nemen teams van naamloze ingenieurs, geologen, bodemonderzoekers, werklui en ploegbazen er zo nu en dan hun intrek. Maar de een na de ander valt ten prooi aan het gebrek aan comfort, het oorverdovende lawaai van de hoestende zusters, de doorlopende stortbakken en de tikkende buizen.
Marie Redonnet
De vertelster blijft maar repareren en regelen, maar sinds ze een keer haar hoofd verwond heeft op een bevroren gedeelte van het moeras ziét ze het allemaal ook niet zo helder meer. Ze heeft geen wilskracht en wijt dat aan haar parasiterende zusters: ‘Voordat zij er waren gaf het Splendid me alleen maar voldoening. Ik moet mezelf weer in de hand zien te krijgen.’ Maar het moeras, waar zij als enige zegt mee op goede voet te staan (‘Voor mij blijft het moeras altijd het moeras - als je het kent zoals ik het ken, weet je dat je er niets kan overkomen’) rukt steeds verder op en richt steeds grotere rampen aan. Het veroorzaakt epidemieën, het slokt de tuin van het hotel op met het graf van de grootmoeder en het zuigt de dijk weg die eindelijk is aangelegd voor de spoorlijn. Het moeras geeft en het moeras neemt, geloofd zij het moeras, daar komt het voor de hoofdpersoon wel op neer. Willoos laat ze alles gebeuren, al is ze, als ze uiteindelijk alleen achterblijft, wel veranderd: ‘Ik kan tegenwoordig uren voor het raam naar het moeras zitten kijken, in plaats van met het sanitair bezig te zijn.’
Met ijzeren consequentie en groot talent heeft Marie Redonnet het verval vorm gegeven. Het verval, gesymboliseerd door het moeras. Het moeras dat zuigt en ondermijnt, dat dood en verderf zaait. Het moeras dat stinkt, en mist en dampen veroorzaakt. Het moeras dat zo sprekend het leven zelf is. Optimistisch is deze roman dus zeker niet, al karakteriseert het einde mooi vorm en inhoud. Nog slechts één woord van de lichtreclame werkt, en weerspiegelt zich in het water eromheen: Splendid.
■