Esthetisch nihilisme
De lijn van de horizon door Antonio Tabucchi Vertaling Anthonie Kee Uitgever Contact, 89 p., f 19,50
Eric Gobbers
Deze tekst van Antonio Tabucchi is een variatie op het thema van de zoektocht naar zichzelf. Spino, die in een lijkenhuis werkt, raakt geïntrigeerd door het bestaan van een zekere Carlo Nobodi die bij een duister en gewelddadig voorval om het leven is gekomen. Spino's eigen leven bestaat louter uit negatieven. Hij heeft zijn studie niet afgemaakt, hij wil niet trouwen met zijn vriendin Sara en hij wil geen vaderrol vervullen voor haar opgegroeide zoon. Spino en Sara vinden elkaar in een zachte melancholie over gemiste kansen en nooit gekend geluk en in dagdromen over filmische utopieën. Het is voor Spino niet moeilijk zich Sara's dromen in te denken. Wanneer Sara tijdens het bekijken van een krantefoto van Nobodi opmerkt ‘Met een baard en twintig jaar jonger zou jij het kunnen zijn’, begint Spino aan een zoektocht naar de identiteit van de dode man.
Het is duidelijk dat Tabucchi sterk door de film beïnvloed is (net als zijn personages trouwens). De zoektocht zelf heeft iets Citizen Kane-achtigs, elk nieuw spoor loopt op een leegte uit. Maar meest nog is deze De lijn van de horizon verwant aan het werk van de Italiaanse filmregisseur Michelangelo Antonioni. Er zijn de details, zoals het vergroten van een foto om een aanknopingspunt te vinden (Blow-up) en er is vooral het aan een film als Professione: Reporter verwante zoeken naar zichzelf, of zo men wil het thema van de problematische identiteit. In navolging van Antonioni heeft Tabucchi een zeer merkwaardige visie op het zelf. In het boek staat het zo: ‘En jij? (...) Wie ben jij voor jezelf? Als je dit op zekere dag zou willen begrijpen, weet je dat je dan rond zou moeten gaan op zoek naar jezelf? Dat je tot een reconstructie van jezelf zou moeten komen...’
Maar ook dat is het nog niet helemaal. Op de afspraken die Spino maakt met mensen die Nobodi zouden hebben gekend, verneemt hij steeds minder tot er op het laatst zelfs niemand meer komt opdagen. En uiteindelijk begrijpt hij het: de negativiteit van zijn eigen leven en de volstrekte onmogelijkheid om ook maar iets over Carlo Nobodi te weten te komen werken bevrijdend. Betekenissen en verbanden die wij als vanzelfsprekend aanvaarden zijn dat niet, ‘hij voelde hoe grof en hoogmoedig wij de ons omringende dingen met elkaar verbinden’. Als hij dit beseft, vindt Spino zijn kinderlijke onschuld weer.
Dit kleine boekje van Antonio Tabucchi is fascinerende lectuur. Je voelt dat elk woord afgewogen is op de schaal van het literaire vernuft, maar tegelijk bezit dit werk, zoals meer recente Italiaanse literatuur, een ondertoon van nihilisme dat voor een stuk te verklaren is uit een overdosis politieke en sociale realiteit. Zowel de individuen als de wereld waarin ze leven zijn onkenbaar en het enige heil ligt in de aanvaarding van dat gegeven. Men zou het een moderne esthetische beweging kunnen noemen die de druk van het bestaan probeert te ontvluchten door er een woordconstructie voor in de plaats te zetten. Maar mooi geschreven blijft het wel.
■