Vertaald
Vol melancholie en ernst schetst V.S. Naipaul het Engelse plattelandsleven in zijn nieuwste roman Het raadsel van de aankomst (vertaald door C.A.C. van den Broek, De Arbeiderspers, 424 p., f 49,50) is zijn eerste fictiewerk sinds A Bend in the River, ruim negen jaar geleden, dat wonderlijk genoeg, ondanks de totaal andere omgeving, eenzelfde, bijna mysterieuze toon had. In beide boeken ontdekt de hoofdpersoon, onder de ogenschijnlijke ordening der dingen, steeds meer verwarring en verval. In Het raadsel van de aankomst is de hoofdpersoon de schrijver zelf, die zich vestigt in een huisje op de verlaten vlakte in de buurt van Salisbury. Van daaruit observeert hij de wereld, een kalme trage wereld die slechts schijnt te wisselen met de seizoenen, maar in feite aan voortdurende veranderingen onderhevig is. Veranderingen die zich weerspiegelen in wat de schrijver zelf meemaakt, terwijl hij zich bezint op zijn leven en zijn schrijverschap. Terugblikkend op zijn jeugd in Trinidad en zijn studie in Oxford realiseert hij zich dat hij pas dankzij het schrijven betrokken is geraakt bij de echte wereld. En daarmee staat zijn leven in scherp contrast tot dat van de landeigenaar, een onzichtbare kluizenaar die zijn landgoed laat vervallen, en tot dat van zijn buurman Jack die zijn tuin keurig onderhoudt, maar wiens werk na zijn dood, als de tuin ogenblikkelijk verwildert, tot niets gereduceerd wordt.
In zijn bespreking van het Engelse orgineel (VN Boekenbijlage 11-4-1987) wees Anthony Paul er al op dat de tuin en het landgoed gezien moeten worden als een metafoor voor Engeland en de Engelsen van vandaag: een anachronistische, economisch hopeloze situatie, waaruit geen uitweg meer voorstelbaar lijkt.
Het raadsel van de aankomst is een schitterend geschreven autobiografisch verslag, waar, ondanks de omvang, geen woord te veel in lijkt te staan. Het getuigt van moed dit boek, dat zijn geheimen niet makkelijk prijs geeft en zeker geen bestseller zoals Honderd jaar eenzaamheid zal worden, te laten vertalen - een vertaling die ik overigens zeer geslaagd vind (op enkele schoonheidsfoutjes zoals ‘zakwater’ voor infiltratiewater na). Troost zal de lezer er niet uit putten, maar het verandert zijn kijk op het leven in een voortdurende verwondering.
LOUISE FRESCO