Schutspatroon
Zijn favoriete schrijver in Oxford was Ronald Firbank aan wie in The Swimming-pool Library enkele prachtige passages gewijd zijn. Hollinghurst: ‘Ik was aangesteld om zijn brieven uit te geven, maar ze zijn nooit gepubliceerd want degene die de meeste in zijn bezit had, was tegen het gebruik ervan. Toen heb ik een toneelstuk voor een man geschreven over Firbank maar dat is nooit opgevoerd. Daarna heb ik een essayistisch boek over hem geschreven maar geen uitgever wilde eraan. Dus toen dacht ik: dan stop ik hem maar in mijn eigen roman. Ik wilde van hem een soort schutspatroon van het homoseksuele schrijven maken, een emblematisch figuur. Het is tegelijk een hommage aan een groot schrijver.’
Een belangrijk deel van zijn opzienbarend debuut is gebaseerd op zijn onderzoekingen in Oxford. Eerst had hij het plan het leven van de bevrijde homoseksueel, dat wil zeggen uit het vóór-aidstijdperk, af te zetten tegen dat van de in morele, sociale en wettelijke beperkingen gevangen homoseksueel van vroeger. ‘Maar dat was toch te simpel. Ik wilde tegelijk laten zien hoe je vroeger toch ook een redelijk leven kon leiden. Het verleden was ook opwindend, misschien wel meer opwindend juist door die beperkingen. Het homoseksuele leven is niel een monolithisch iets, er zitten zoveel verschillende kanten aan.’ Hij zou niet een typische gay writer genoemd willen worden. ‘Ik weet nooit precies wat ermee bedoeld wordt en ik hou niet van dat soort definities. Elke schrijver is een individualist. Natuurlijk kun je het hebben over gay-writing als mensen direct over hun homoseksuele ervaringen schrijven. Of meer indirect, zoals E.M. Forster en Firbank. Maar of al die vormen een gezamenlijke literaire kwaliteit hebben, betwijfel ik. Ze lopen zover uiteen als de schrijvers zelf uiteenlopen. Wel vind ik het goed dat we in Engeland eindelijk zo open kunnen schrijven als nu. Pas de laatste tien à vijftien jaar kan dat, daarvoor was het wettelijk verboden. Mijn boek zou toen in beslag genomen zijn. Sommige mensen hebben echt een blinde vlek voor wat er vlak voor hun tijd gebeurd is, die leven maar voort in grote onwetendheid.’ Daarom heeft zijn roman zeker een didactische ondertoon, al probeerde Hollinghurst die zo goed mogelijk te verbergen: ‘De hoofdpersoon William weet toch niks over de geschiedenis van “zijn soort”, zoals Isherwood dat noemt. Hij leeft maar in zijn hedonistisch heden en weet niets over het verleden. Daar komt hij dus wel achter. Dan ziet hij het patroon van intolerantie, onderdrukking en wreedheid waarmee “zijn
soort” wordt bejegend. En daarin zit zeker een waarschuwend element: dat alles kan weer gebeuren. Je zou kunnen denken dat alles is veranderd omdat we in een nieuw tijdperk leven, maar in feite is er altijd die onderliggende vijandigheid die er elk moment weer doorheen kan breken. Ik zie fictie absoluut niet als een vorm van politiek traktaat. Alleen kan het feit dat je aan iets recht wilt doen, wel een drijfveer tot schrijven zijn. Een soort startschot.’
Alan Hollinghurst
REMOND O'HANLON
Ironisch vindt hij de situatie dat de roman gedeeltelijk gaat over homoseksualiteit in vroeger tijden, maar dat het andere gedeelte, dat zich in 1983 afspeelt, ook alweer een tijdperk is waarop met heimwee teruggekeken wordt, ‘namelijk het tijdperk voordat aids zijn intrede deed in Engeland.’ Een leven als dat van William Beckwith met zijn razendsnel wisselende contacten in bars, pornobioscopen en clubs is nauwelijks meer mogelijk: ‘De zorgeloosheid bestaat niet meer. Aids heeft wel veroorzaakt dat er meer solidariteit onderling gekomen is, meer zorg voor elkaar, maar ik zou niet willen beweren dat dat het leven er mooier op gemaakt heeft. Absoluut niet. Mijn roman is eigenlijk een eerbetoon aan tijden die verdwenen zijn.’