Een pantser van onverstoorbaar optimisme
De biografie en de brieven van Bernard Shaw
Bernard Shaw Deel 1: The Search for Love, 1856-1898 door Michael Holroyd Uitgever Chatto & Windus, 488 p. Importeur Van Ditmar, f 59,45
Collected Letters 1926-1950 door George Bernard Shaw Uitgever Viking, 946 p. Importeur Nilsson & Lamm, f 174,75
Martin Koomen
‘Ofwel men zal zich mij even lang herinneren als Aristophanes en me een plaats toekennen naast Shakespear en Molière, of ik zal een vergeten clown zijn vóór het einde van de eeuw.’
Aldus Bernard Shaw in 1946, vier jaar voor zijn dood. De apodictische toon van zo'n uitspraak is hoogst kenmerkend voor Shaw. En, wat misschien bijna even karakteristiek is: de erin uitgesproken verwachting is niet bewaarheid. Shaw heeft nu eenmaal zo ontzettend veel beweerd dat er onvermijdelijk heel wat onzin bij is. De reputatie van de man in kwestie evenaart geenszins die van zijn veel vaker opgevoerde collega-toneelschrijvers Molière of ‘Shakespear’ (zonder ‘e’, weer zo'n typisch Shaviaanse eigenzinnigheid), maar ‘een vergeten clown’ is natuurlijk zowat de allerlaatste kwalificatie die men voor de roemruchte G.B. Shaw zou verzinnen. Als ‘G.B.S.’ heeft hij zijn eigen legende gecreëerd en, hoeveel moeite Michael Holroyd zich ook heeft getroost om te pogen binnen deze legende waarheid en verdichtsel van elkaar te scheiden, het is alsof de taalfabriek G.B.S. (‘enkel maar een schrijvende machine’, zoals hij ooit zichzelf omschreef) zich blijft onttrekken aan de normen waarmee literatuurkritiek en -geschiedenis een dode schrijver de maat kunnen geven.
De moeilijkheid om op deze legende vat te krijgen wordt ongetwijfeld voor een deel verklaard door de hartstocht waarmee zij door Shaw zelf in het leven is geroepen en gecultiveerd. Hij was een zeer gedreven promotor van een onoverzichtelijke hoeveelheid bewegingen en doeleinden (de lijst is verre van compleet en de volgorde willekeurig): antivivisectie, socialisme, vegetarisme, geheelonthouding, feminisme, spellingvernieuwing, rationele kleding, de muziek van Wagner, het toneel van Ibsen en dan zwijg ik nog maar over zijn speciale theorieën inzake vaatwassen en het opmaken van bedden. Bernard Shaw wist nu eenmaal wat goed was voor de mensen, ‘als een alwetende oberkelner’, zoals Michael Holroyd het niet ongeestig uitdrukt.
Shaw toen hij begin twintig was
Maar waarschijnlijk - en wie zou het hem kwalijk nemen? - heeft Shaw de meest effectieve promotie gereserveerd voor zichzelf. Zoals de keren dat hij interviews met zichzelf publiceerde, welke stukken afkomstig heetten te zijn van ‘zeer speciale verslaggevers’ - zeg dat wel. Of de gelegenheid waarbij hij, voor het voetlicht tredend na de première van Arms and the Man, een korte speech richtte tot de eenzame figuur die het had gewaagd om temidden van een enthousiast applaudisserend publiek ‘boe’ te roepen: ‘Beste kerel, ik ben het helemaal met je eens, maar wat kunnen we doen tegen zo'n meerderheid?’
Overigens treft de Bernard Shaw die we volgen in The Search for Love, het eerste deel van wat een biografie in drie massieve turven moet worden (deel twee volgt volgend jaar, deel drie nog weer twee jaar later), de lezer vooral door de immense moeite die de man heeft moeten doen om zijn draai te vinden. Het boek is een relaas vol ellende en tegenslagen; tegelijkertijd - en daarin ligt een zeer Shaviaanse paradox - beschijft het hoe al die ongelukkige ervaringen Shaw tot een onbedwingbare optimist hebben gemaakt en tot een van de grote humoristen van zijn tijd: eind vorige eeuw en niet minder onze twintigste eeuw, die trouwens best een paar humoristen van zijn kaliber kan gebruiken.
George Bernard, in Dublin geboren als telg uit een pijnlijk verarmde tak van een ras van landjonkers, had een jeugd zonder liefde. Zijn vader, een alcoholische excentriek, was door mevrouw Shaw als echtgenoot aanvaard opdat zij zou ontsnappen aan haar eigen tirannieke familie. Holroyd beschrijft hun huwelijk als de verbintenis van twee blinden, waarvan elk de ander als geleidehond gebruikte. Men behandelde elkaar in huize-Shaw als meubelstukken: er was haat noch liefde. Door van de wereld de aandacht af te dwingen die zijn ouders hem onthouden hadden, heeft Bernard Shaw uit deze treurige kinderjaren uiteindelijk zijn onwankelbare optimisme gesmeed.
Toen de jongen zestien was, verliet de moeder haar Dublinse menage teneinde in Londen in de nabijheid van George Vandeleur Lee te zijn, een muziekleraar wiens methode - zij was een hartstochtelijke mezzosopraan - haar fascineerde. Het is mogelijk dat de ontketende passies niet alleen van muzikale aard waren en zelfs is erover gespeculeerd of George Bernard niet eigenlijk de zoon van George Vandeleur Lee is geweest.
De traditie eist dat de Engelse literatuur van tijd tot tijd door Ieren wordt bevrijd van wijdlopigheid, of anderszins vernieuwd. Misschien is dat de reden waarop jonge Ieren met letterkundige ambities zo vaak hun loopbaan beginnen door, zodra ze de kans krijgen, hun vaderland te verlaten. Voor Shaw, die als twintigjarige in Engeland weer bij zijn moder introk, kwam daar nog bij dat hij Dublin, het oord van zijn jeugd en verwaarlozing, wilde ontvluchten. In de wereld van de kunst: van muziek, van theater en literatuur (van kinds af was hij een gretig schouwburgbezoeker en lezer geweest), zou hij nu definitief zijn toevlucht zoeken.
Tijdens lange paragrafen in Holroyds boek zien we Shaw vergeefs modderen met journalistieke en literaire probeersels. Hij schrijft vijf romans, die stuk voor stuk met hemeltergende hardnekkigheid worden geweigerd door een waar lijstenboek aan uitgevers. Literaire genootschappen mijdt deze jongenman als de pest, maar wel weet hij zich van zijn dodelijke verlegenheid te ontdoen door zich in allerlei openbare debatten te storten, want in de Reading Room van het British Museum - zo'n tien jaar lang zijn hoofdkwartier - heeft deze nazaat van een grootgrondbezitter het socialisme ontdekt. De factor grondbezit blijkt de economische basis van de betrekkingen tussen mensen, de grondslag zelfs van zijn eigen traumatiserende jeugd. Hij gaat zich weren in het socialistische genootschap van de Fabians en verlevendigt hun manifesten, waarin (onder veel meer, dat spreekt) de gelijkberechtiging van de vrouw wordt geëist want ‘mannen hebben niet langer speciale politieke voorrechten nodig om hen tegen vrouwen te beschermen’.