Zoeken naar grond onder de voeten
Subtiel drama van Rein van der Wiel
Hier aan land gaan, Hier blijven door Rein van der Wiel Uitgever Querido. 126 p., f 24,50
Wim Vogel
Het teleurstellende van veel romans die een midlevencrisis beschrijven, is hun voorspelbaarheid, hun vaak uitsluitend naturalistische weergave van individuele treurnis. Als de lezer al om een boodschap verlegen zit, overladen die romans hem niet. Even wat rust nemen, even wat spelen met illusies om daarna gelouterd de werkelijkheid weer aan te kunnen.
De eerste roman van Rein van der Wiel (hij debuteerde twee jaar geleden met de verhalenbundel Gezicht op Haarlem) behoort wat thematiek betreft tot die boeken, maar overtreft ze in spanning en zeker in pretentie. Van der Wiel heeft niet zo maar een verhaaltje willen schrijven over een modieus onderwerp. Hij heeft een hoofdpersoon gecreëerd die aanvankelijk louter comsumptief in het leven staat, maar die door de dood van zijn zestienjarige zoon langzaam maar zeker de leegte van dat bestaan in de gaten krijgt en daartegen in verzet komt. Van der Wiel analyseert het denken en het doen van een veertigjarige; hij biedt ook een perspectief waardoor de ontwikkeling van zijn antiheld een spiegel kan zijn voor de lezer.
Met allerlei middelen onderstreept de auteur zijn boodschap. Hier aan land gaan, hier blijven (geen titel overigens die lekker ‘bekt’) heeft de opbouw van een klassieke roman: inleiding, crisis, catastrofe, culminerend in een nieuw inzicht in de eigen situatie. Daarnaast varieert Van der Wiel geraffineerd op het Elckerlycmotief. Ook in het midden van het zo goed georganiseerde leven van Vladi Cremers meldt de dood zich plotseling en wordt er daarna gezocht naar een houding in het leven, een houding in de tijd. Ten slotte slaagt de auteur erin iedere zweem van ironie te vermijden waardoor relativering geen kans krijgt. Dit is nu eens gewoon een verhaal over het onvermogen, over de angst ook van moderne mensen zich in te laten met hun geschiedenis, zich rekenschap te geven van hun religieuze wortels, laat staan dat zij zich zouden durven binden. De schijn krijgt alle aandacht. Een Veronicaleven want je bent jong en je wilt allemaal hetzelfde: fitness, geld, snelle auto's, mooie meiden en de onvermijdelijke stranden aan de Middellandse Zee. Antwoorden, geen vragen.
Rein van der Wiel
H. DE RUITER
Vladi Cremers is de geslaagde zoon van een joods Amerikaanse moeder en een gereformeerde Limburger. Het religieuze verleden van die twee wordt in de opvoeding van Vladi zo goed als genegeerd. De man reageert zijn frustraties, zijn gevoel van misplaatst zijn in het noorden af op de schietvereniging, de vrouw probeert haar zoon alleen heimelijk te confronteren met het joodse geloof. Later wordt dat overgenomen door Judith, de vrouw van Vladi, die, wel wat erg toevallig, ook een joodse achtergrond blijkt te hebben. Hun scheiding na een jaar of twaalf is het onvermijdelijke gevolg van Vladi's onvermogen moreel ergens voor te staan: een meeprater, een acteur, onbetrouwbaar, iemand die ‘gewoon genieten’ wil. Als zijn zoon Uk tijdens een zomervakantie aan de Frans Rivièra als onervaren surfer door een storm verrast wordt en sterft, dringt de leegte van zijn bestaan eindelijk tot hem door. In de jaren daarna ‘ijkt’ Vladi zijn leven. Hij krijgt belangstelling voor het verleden van zijn ouders, van zijn schoonouders. Hij accepteerde zijn joodse religieuze bedding niet als einddoel maar als middel zichzelf te vinden.
De taal die Van der Wiel daarvoor kiest, mag dan wat zweverig en Huub Oosterhuisachtig zijn (‘...dat hij zijn eigen land is, z'n eigen zee. Bij zichzelf schuilt, z'n eigen schouder is. Zelf grond, min of meer vaste grond om zelf te staan, voor anderen om te staan. Land om aan land te gaan’), het vinden van die eigen waarde is daarom niet minder wezenlijk. De taal is aanvankelijk beeldend en suggestief, vol ogenschijnlijk nutteloze details, de toon luchtig en pas bij tweede lezing merk je hoe subtiel het drama wordt aangekondigd. Het is jammer, maar gegeven de structuur begrijpelijk dat die toon in de tweede helft niet wordt vastgehouden. Er moet dan worden uitgelegd, details moeten op hun plaats vallen, parallellen hun zin krijgen. Zo moet de nu al legendarische wereldsurfer Stefan van den Berg samenvallen met het droombeeld van IJk even machtig te worden, opdat hij niet zo'n karakterloze zak als zijn vader wordt die blijft zitten als een paar meter verder oude mensen in elkaar geslagen worden, die niet reageert als er grove jodenmoppen verteld worden.
Ook is er de overbodige parallel tussen Vladi en de legendarische Romein Saint Tropez die op bevel van Nero in de eerste eeuw na Christus onthoofd en wel in een bootje werd gezet en toch in Zuid-Frankrijk aan land kwam. Deze overeenkomst werkt niet verhelderend, ze suggereert diepte maar komt om woorden van Van der Wiel te kiezen ‘niet aan’.
Desondanks vind ik Hier aan land gaan, hier blijven een geslaagde poging het oppervlakkige leven van een veertiger in woorden te vatten. Van der Wiel bewijst zeker in de eerste helft van het boek goed te kunnen schrijven: veel beelden, veel suggereren, veel spanning. Een boek dat dwingt tot herlezen.
■