Kakelbonte schattigheid
De jaren vijftig waren eigenlijk heel joyeus, althans als het om woondecoratie en gebruiksvoorwerpen gaat. In het boek Fifties Homestyle, Popular Ornaments Of The USA (Thames and Hudson, f 32,55, importeur Nilsson & Lamm) geven Mark Burns en Louis DiBonis een indruk van hun uitgebreide collectie parafernalia uit de jaren vijftig. Ze wonen zelf in een huis dat ermee volgestouwd is en Norinne Betjemann fotografeerde de voorwerpen en de interieurs. Het is geen snobistische voorkeur voor kitsch die hen dreef, schrijven zij; zij waren begeesterd door oprechte gevoelens van esthetiek, wanneer ze rondsnuffelden op oude-rommelzolders en in uitdragerijen. De kleurigheid van alles is een van de eerst in het oog springende kenmerken: gordijn- en behangontwerpen, serviezen en plastic hebbedingetjes, het een is nog kakelbonter dan het andere. Burns en DiBonis voeren als verklaring voor dit visuele bombardement de energie aan waarmee men zich na de tweede wereldoorlog stortte in het opbouwen van een echt ‘moderne’ wereld. Ook de massaproduktie kwam nu goed op gang, zodat bijna iedereen (alleen de allerarmsten niet) zich de nieuwe spulletjes kon permitteren. De schrijvers zijn zo verstandig zich niet aan ver doorgevoerde analyses te wagen; ze blijven dicht bij het uiterlijk van de voorwerpen en noteren wat hun opvalt, zoals de voorkeur van ontwerpers om de dingen ‘in paarvorm’ uit te voeren (met een vrouwelijke en een mannelijke verschijningsvorm), en de merkwaardig dunpotige slaapkamermeubeltjes, die doen denken aan aan vrouwenbenen op naaldhakken. De ronde vormen van de radio's, ijskasten en auto's versterken de indruk van schattigheid, die toch een beetje bij die tijd hoort. Veel ontwerpen doen trouwens allesbehalve gedateerd aan, maar dat komt doordat het Europese postmoderne design zich in ruime mate heeft laten inspireren door ‘de fifties’.
BR