Broek
Deze verteltrant is grof en subtiel tegelijk. Het is opgebouwd uit hartstocht en paradoxen, humor, feitelijkheden en cynisme. De kennismaking met het boek van mevrouw Grivnina is ook een kennismaking met de manier van denken van Russische, Poolse of Tsjechische intellectuelen.
Irina Grivnina
Mevrouw Grivnina is afwijzend over de machthebbers en nieuwsgierig naar de overlevingsmechanismen van gewone mensen. Hierdoor is bitterheid haar gespaard gebleven, zij is hard maar niet hatelijk. Haar stijl is ironisch, net als die van andere Russische schrijvers die in het Westen arriveerden. Ironie is hun werktuig, het is waarschijnlijk de enige methode waarmee zij de werkelijkheid op het moment kunnen benaderen. Een hoog ontwikkeld gevoel voor het absurde in het leven is de redding. Je moet inderdaad in het Westen geboren zijn om de gedaantewisselingen van het communisme even evenwichtig en rustig van verre te kunnen bekijken, als gebeurtenissen in een voor ons onbegrijpelijke en ons niet betreffende soort Aziatische opera.
Mevrouw Grivnina citeert geharnaste uitspraken van Gorbatsjov, zoals ze in de sovjetmedia, ergens linksonder op de pagina, te vinden zijn: ‘Zolang de sociale revanche de spil blijft van de strategie en van de militaire programma's van het Westen, zolang zullen wij ook in de toekomst al het nodige blijven doen om onze verdedigingsmacht op een niveau te houden dat een militaire superioriteit van het imperialisme uitsluit.’ ‘Is dát “het nieuwe denken” van Gorbatsjov?’ vraagt mevrouw Grivnina. ‘Het lijkt erop of voor hem de wereld als vanouds vol kwade imperialisten is die er slechts op uit zijn om een aanval te doen op de eerste socialistische staat ter wereld.’ De kranten staan dapper achter de perestrojka, maar hun beeldvorming van het Westen is bij voorbeeld niet veel veranderd: volgens hen heerst in het Westen nog steeds armoede, criminaliteit en zedeloosheid; moorden en martelingen zijn aan de orde van de dag. ‘Als in de krant staat dat werkelozen in Europa urenlang in de rij moeten staan voor gratis soep, is dat zo. In principe is het voor een sovjetburger niet erg moeilijk om in het bestaan van die rijen te geloven omdat hij er dagelijks in staat.’ Deze berichten over het Westen worden geloofd omdat men een soort merkwaardig patriottisme koestert, gebaseerd op dankbaarheid voor de Staat. Grivnina vertelt hoe een boerin zes kilo boekweit wist te bemachtigen, en een kilo aan haar zomergasten doorverkocht bij wijze van vriendendienst. ‘Zij was zo opgewonden over haar overwinning in de winkel dat ze ging doorvragen: “U reist veel, u komt overal, hoe is het leven van de mensen daar in die kapitalistische landen? Wij krijgen toch maar af en toe boekweit, maar hoe staat het nu met die mensen daar, die het zonder de zorg van de Partij en de regering moeten stellen?”’
Het boek is opgebouwd uit een voortdurende confrontatie tussen het gezond verstand en officiële plechtigheid. Bij voorbeeld: partijleider Gorbatsjov reist het hele land af in het kader van de perestrojka en maakt praatjes met de mensen. Deze ontmoetingen worden in de sovjetmedia breed uitgemeten, maar wat gebeurt er als je de uitspraken van de leider letterlijk wilt geloven? Ergens in een dorp klaagden een paar oudjes tegen hem dat hun pensioen zo mager was dat ze zelfs geen geld voor brood hadden. ‘Mijn moeder heeft ook een klein pensioen, maar vijfendertig roebel. Maar zij heeft een koe. U zou ook een koe kunnen nemen. Dan kunt u melk aan de staat leveren en daar heeft u dan weer voordeel van...’ zei Gorbatsjov. ‘Het komt mij uiterst merkwaardig voor,’ zegt mevrouw Grivnina, ‘dat de boerenzoon Gorbatsjov niet weet hoe moeilijk het is om er een koe op na te houden. Maar er is nog iets vreemds aan de hand. Moet de moeder van de secretaris-generaal van het Centraal Comité van de CPSU er nu werkelijk een koe op na houden om in haar onderhoud te voorzien? In Rusland is het altijd gebruikelijk geweest dat kinderen hun hoogbejaarde ouders hielpen. Sterker nog, er is een wetsartikel dat bepaalt dat kinderen die hun gepensioneerde ouders niet bijstaan voor het gerecht kunnen worden gebracht. Ik wil niet slecht over Gorbatsjov denken. Hij heeft een open, sympathiek gezicht en een aardige glimlach. Hij is vast een hele goede echtgenoot; je hoeft maar te kijken hoe zijn vrouw zich kleedt. Daarom valt het moeilijk te geloven dat zijn oude moeder gedwongen zou zijn om zwaar werk te doen om niet van honger te sterven. Het gezin Gorbatsjov zou het oudje bij zich in huis moeten nemen.’
Hier ligt de kracht van Grivnina, in het kunnen weergeven van de sceptische geest, die heel redelijk reageert. Zij citeert bij voorbeeld beroemde uitspraken van Stalin die de volgende fase van terreur aankondigde met het woord ‘perestrojka’, en de citaten van Gorbatsjov die erop lijken, of beter gezegd, die op zich even nietszeggend zijn. ‘Eerlijk gezegd is het wat beangstigend om deze citaten naast elkaar te zien staan. Mijn man zegt bij dat soort gelegenheden: “Mijn God, wat een geluk dat wij hier zijn en de perestrojka daar!”’
■