Het onmenselijke kind
Doris Lessings pessimisme
Het vijfde kind Door Doris Lessing Vertaling Ankie Blommesteijn Uitgever Bert Bakker, 141 p., f 29,90
Eric Gobbers
Harriet en David kijken wat onwennig aan tegen de ‘laat maar waaien’-sfeer van de swinging sixties. Ze zijn alletwee een beetje ouderwets en ze vinden elkaar in hun geluksvisioen. Veel kinderen, een mooi groot huis, een organisch familieleven, al die verlangens wijzen volgens hen op één ding: ze willen zichzelf zijn, onmodieus en authentiek, en dat lijkt nog te lukken ook. Ze kopen een kast van een Victoriaanse villa en krijgen kort na elkaar vier kinderen, twee jongens en twee meisjes. Hoewel de familie bij elke nieuwe geboorte wat meer de wenkbrauwen gaat fronsen, is de sfeer opperbest. Davids vader vult het huishoudgeld aan, ouders, zussen met hun mannen en kinderen brengen paas- en kerstvakanties door in het reusachtige huis. Maar dan raakt Harriet weer zwanger. Het vijfde kind is anders, al van in de moederbuik. Bij de geboorte komt een wezen van het mannelijke geslacht te voorschijn, niet echt een monster, maar toch niet normaal. En van het moment dat Ben, zoals de boreling wordt genoemd, ten tonele verschijnt, begint het geluk waarop Harriet en David recht meenden te hebben, omdat ze het echt wilden, in zijn tegendeel om te slaan. Het kind is uitermate agressief en jaagt iedereen de stuipen op het lijf. De gezellige familiebijeenkomsten gaan kapot aan een terreurstemming, de relatie tussen Harriet en David wordt zienderogen slechter, de andere kinderen zijn bevreesd voor hun vreemde broertje en zullen allemaal lang voor ze volwassen zijn het huis verlaten.
Het vijfde kind is een verontrustende roman. Het draait om de relatie van de moeder (Harriet) met haar kind (Ben). Ze houden niet van elkaar en toch bestaat er tussen hen een vreemd soort contact. Harriet heeft een heel sterke, drang om haar vijfde kind te doorgronden, maar ze staat alleen. AHe andere familieleden keren zich af van een situatie die hun angst inboezemt omdat ze haar niet begrijpen.
Doris Lessing
Essentieel in het boek is de scène waarin Harriet naar het instituut gaat waar Ben op aandringen van zowat iedereen naar toe is gebracht. Ze wordt er geconfronteerd met een collectie monsterkinderen die naar aloude gewoonte uit het sociale leven zijn verwijderd en onder zware verdoving op hun einde wachten. Wanneer ze ziet dat ook Ben die weg op gaat, neemt ze hem mee terug naar huis en richt daarmee een muur op tussen haar en de rest van de wereld. Wanneer ze thuiskomt en er geconfronteerd wordt met haar ontredderde familie, drukt ze de paradox die de roman zijn akelige onontkoombaarheid geeft perfect uit: ‘Oké, ik ben een misdadigster. Maar ze waren bezig hem te vermoorden.’
Die vreemde relatie tussen moeder en kind wordt nog versterkt doordat niemand, ook dokters en leraren niet, de essentiële vreemdheid van het kind willen erkennen. Zijn ongrijpbaarheid wordt door hen door middel van dooddoeners (hij is hyperactief) uit de weg gegaan. Harriet is de enige die accepteert dat Ben anders is, maar dan niet het modieuze anders, dat irritante begrip dat voor zoveel kletspraat in allerlei pedagogische jargons heeft gezorgd, niet toevallig in de jaren zestig en zeventig waarin het drama van Het vijfde kind zich vooral afspeelt.
De vreemdheid en angstaanjagende onmenselijkheid van Ben grenst aan het horror-verhaal maar daar blijft het niet bij. Het geluk dat de in het begin van het verhaal wat ouwelijke maar vertederende Harriet en David meenden in handen te hebben is niet opgewassen tegen de angstaanjagende komst van een wezen dat buiten de geijkte familiepatronen valt en in de laatste bladzijden wordt dit fremdkörper aan de onttakeling van de westerse cultuur gekoppeld. Met Het vijfde kind heeft Doris Lessing een zeer pessimistisch boek geschreven over de leugens en verdringingen waarop onze geluksideologie is gebouwd en die haar ten slotte doen openbarsten als een rotte vrucht.
■