| |
| |
| |
Een fabelachtig vermogen om te roddelen
Het ontembare venijn van Truman Capote
Capote A Biography door Gerald Clarke Uitgever Simon & Schuster, 630 p. Importeur Van Ditmar, f 54,40
R. Ferdinandusse
In 1970 ontmoette Truman Capote, toen vijfenveertig, een iets jongere man die hij ‘Danny’ noemde en begon met hem een homoseksuele verhouding. Danny was de eerste van wat vrienden later omschreven als ‘Trumans gezichtsloze vrienden’, want ‘je wist pas weer hoe ze eruit zagen als je ze in het gezelschap van Capote terugzag’.
Tot die tijd - vanaf 1948 - had Capote een vaste vriend gehad. Jack Dunphy, een rustige, oudere auteur - de tijd die ze samen doorbrachten ging voor een belangrijk deel op aan schrijven. Maar na Capote's gigantische succes met In Cold Blood, het boek over de twee moordenaars die in Kansas een gezin uitroeiden en daarvoor ten slotte terechtgesteld werden, veranderde hun samenleven. Capote had geen zin meer om zich maanden- of wekenlang met Dunphy ergens terug te trekken om te werken, hij wilde van zijn succes genieten en begon, meestal in gezelschap van zijn rijke vriendinnen, nog veelvuldiger over de wereld te zwerven. Platonisch bleef de band met Jack Dunphy bestaan, de laatste zei tegen biograaf Clarke: ‘Truman wilde niet meer met me naar bed, en ik vergat het helemaal, ik werd behoorlijk celibatair.’
Danny was airconditioning-reparateur, verdiende bij op een vliegveld als brandstoflader, en was getrouwd. Zijn verschijning in het leven van Capote veroorzaakte bij al diens vrienden en kennissen grote opwinding. Capote's uitgever, Bennett Cerf, die het aan iedereen doorbelde, had Danny's beroep niet goed begrepen: ‘Moet je horen, Truman heeft nu (en hij bedoelde het niet grappig) een pompbediende.’ Capote was daar boos over, want hij moest het overal rechtzetten: ‘Hij repareert de airconditioning.’ De hilariteit steeg nog toen de man, op een party bij de Cerfs écht ging demonstreren hoe je de airconditioning schoon moest maken en het ding vervolgens kapotmaakte. De meeste gastvrouwen - en Capote deed weinig anders dan party's, lunches et cetera bezoeken - trokken één lijn: ze gaven Danny een hand en negeerden hem vervolgens. Capote vond dat niet leuk, maar zette toch door. Biograaf Clarke laat een waarnemer uit die tijd zeggen: ‘Het was Trumans manier om uit te drukken dat er iets veranderd was. Vroeger brachten al die mensen wie ze ook maar wilden mee naar Capote's huis en nu bracht hij mee wie hij wilde. Hij was geen hofnar meer, hij voelde zich aan hen gelijk.’
| |
Ketting
Anderen die de twee meemaakten beseften dat Capote zo gelukkig was (‘als een hond met een bot’) omdat Danny een door en door gewone jongen was, zo eentje als hij zelf in zijn jeugd (Capote werd toen voortdurend gepest om zijn dwergachtige gestalte, zijn hoge stem, zijn meisjesachtige interesses) had willen zijn. Een vriend aan wie Capote tevergeefs probeerde uit te leggen wat hem zo in Danny aantrok vroeg ten slotte: ‘Welke filmster vind je eigenlijk aantrekkelijk?’ Na enig aandringen zei Capote dat hij wel een beetje gek werd van Lloyd Nolan, een karakterspeler met een paardachtige kop die vaak de rol van wijkagent speelde.
Marella Agnelli, de vrouw van de FIAT-tycoon, keek, volgens Clarke, nog scherper: nadat ze Danny had ontmoet dacht ze dat Capote een aanval van ‘hevig heimwee moest hebben gehad’; dat Danny hem ongetwijfeld aan zijn verleden herinnerde. Volgens Clarke klopt dat ook: Danny leek op de jongen met wie Capote ruim dertig jaar eerder, een seksuele verhouding had. Dat was op de Militaire Academie St. John, waar Capote heengezonden was om van een sissy een échte man te worden. (Na een jaar van treurnis - Truman Capote werd er niet alleen gepest en geminacht, hij werd er ook constant betast, bevoeld, bejaagd, belegen - mocht hij er weer weg.) Danny was niet mooi, niet slim, hij was gewoon net als al die rotzakken van toen gewoon waren.
De verhouding met Danny duurde niet lang. Op een reis door Europa, waar hij aan menige beroemdheid, prins of prinses, de hele high-society werd voorgesteld, groeide zijn heimwee - en bij terugkeer verzoende hij zich met zijn vrouw. Capote was razend, wéér had zo'n snotjongen hem in de steek gelaten. Capote had - behalve een maandelijkse toelage van tweeduizend dollar - ook de rekening betaald van een volledige gebitsvemieuwing van Danny. Eén van zijn wraakplannen was al die nieuwe tanden en kronen terug te eisen, hij wou er een ketting van laten maken om die om zijn nek te dragen. Capote bleef zo lang razend, dat uiteindelijk twee vrouwen, een vriendin en zijn huishoudster, op een nacht naar een parkeerterrein togen en een pond suiker in de benzinetank van Danny's auto (die eigenlijk óók van Capote was) lieten lopen. Dat pas koelde de woede van de schrijver, hij deed alsof zijn vriendinnen de auto hadden opgeblazen. Hij had zich gewroken.
| |
Charlie Middleclass
In de gigantische biografie van Clarke beslaat de geschiedenis met Danny maar een paar bladzijden. Tussen de turbulente gebeurtenissen en de torenhoge emoties in het boek is het maar een klein wraakje - en toch bleef het, terwijl ik verder las, in mijn hersens hangen. Wie heeft er suiker in de benzine gedaan?
MICHAEL SALISBURY/ABC
Een paar jaar later, midden 1973, werd Capote opnieuw verliefd: wéér op een gewone man, die zichzelf al ‘Charlie Middleclass’ noemde. Vierenveertig, dikke bril, blauwe ogen, getrouwd, met bijna volwassen kinderen. Hij heet(te) John O'Shea en werd de betaalde vice-president van de B.V. Capote. Hun verhouding liep - onder andere door veel drank - een aantal keren stuk, en steeds nam Capote wraak. De eerste keer doordat hij zelf het gezin van O'Shea op de hoogte bracht van het feit dat haar man en hun vader praktizerend homo geworden was, om vervolgens de geschokte vrouw de baan van haar man te geven en de opvoeding van de kinderen ter hand te nemen. (Hij herdoopte de dochter tot Kate Harrington en poogde een filmster van haar te maken.)
Ondanks dat voorgoed verwoeste huwelijk probeerden O'Shea en Capote het daarna opnieuw, maar na de tweede breuk was Capote zo woedend dat hij een vroegere vriend en een gehuurde marinier op O'Shea afstuurde. De bedoeling was een pak slaag met een baseballknuppel, maar dat mislukte en wéér was hij uiteindelijk tevreden met suiker in de benzinetank. Na de derde keer werd O'Shea door hem aangeklaagd wegens verduistering van het manuscript van een hoofdstuk van Answered Prayers, het boek waarop de wereld wachtte. Toen het politie-onderzoek niets opleverde liet Capote door vrienden O'Shea volgen en intimideren, en uiteindelijk werd zijn auto in brand gestoken.
| |
Zwanen
In 1945, dertig jaar voor deze onvoorstelbaar treurige gebeurtenissen was Truman Capote de grootste belofte van de Amerikaanse literatuur. Hij leek op weg naar een grootse carrière, en opvallend was dat hij daarbij werd voortgestuwd door vrouwen. In het zuiden was hij opgevoed door een aantal excentrieke tantes, en die rol werd, toen hij als aankomend schrijver in New York neerstreek, overgenomen dooreen rits redactrices van damesbladen. Gevestigde bladen als The New Yorker - hij werkte er zelfs een tijdje als jongste bediende - zagen niks in zijn werk, maar de grote modebladen (Harper's Bazar, Mademoiselle), in die tijd zeer trendy en in drukten zijn verhalen met graagte af. De redactrices introduceerden hem in het modemilieu. ‘Vrouwen,’ schrijft Clarke, ‘hielden van zijn gezelschap en hij van het hunne.’ Capote zelf bevestigde dat: ‘Ik had elke vrouw ter wereld kunnen hebben, van Greta Garbo tot Mariene Dietrich. Vrouwen houden altijd van me, en ik hou van aantrekkelijke, mooie vrouwen, maar dan als vriendin, niet als minnares. Ik kan me niet voorstellen dat iemand met een vrouw naar bed wil. It's boring, boring, boring.’
Die rijke vrouwen waren zijn ‘zwanen’. Capote had, als we ze mogen geloven, biograaf Clarke doet dat in ieder geval wel, iets van Pygmalion. Hij gaf ze adviezen en beschouwde ze als zijn persoonlijke protégés, hij zag ze als kunstwerken die hij moest vervolmaken. Hij had een grote kijk op mode, niet nichterig, maar met een goed gevoel voor de persoonlijkheid van de draagster. ‘Achter zijn vermogen om hen te beïnvloeden en om te vormen zat een soort seksuele kracht,’ aldus zijn biograaf. ‘Die vrouwen gingen met andere mannen naar bed maar ze luisterden alleen naar Capote.’ Omgekeerd had Capote vooral voor de allerrijksten onder hen een bijzonder ontzag. Hij geloofde dat het grote geld niet alleen hun leven grootser maakte, maar ook dat het hen verhief boven de gewone waarden en normen - hij zag ze zoals een oude Griek zijn goden.
Truman Capote was (in de dagen van de moderedactrices) al beroemd als belofte; hij zou een pijler van de nieuwe Amerikaanse literaire generatie worden. Met Other Voices. Other Rooms, The Grass Harp en Breakfast at Tiffany's - drie kleine boeken in tien jaar - bevestigde hij zijn aanspraken op een literaire ereplaats, maar zijn bekendheid en beginnende
| |
| |
roem ontleende hij steeds meer aan zijn optreden als publieke figuur. Zijn uitspraken waren tamelijk venijnig (tijdens een ontmoeting met Faulkner begon Capote het nieuwste boek van Hemingway zo af te slachten dat Faulkner hem terecht moest wijzen: ‘Misschien is het niet het beste wat Hemingway heeft geschreven, maar ik weet zeker dat het zorgvuldig gemaakt is en kwaliteit heeft’), hij voerde kleine oorlogjes (tegen Gore Vidal bij voorbeeld), werd bij vertrek en aankomst van zijn reizen geïnterviewd en gefotografeerd, was te zien op jachten en in winterpaleizen en lunchte voortdurend in de inne restaurants. Tot laat in zijn leven gaf hij als hobby op: lunchen met een mooie, liefst rijke vrouw.
Omslag van Esquire, mei 1976.
| |
Slaapkamer
Nog voor de jaren zestig begonnen besefte hij dat hij als romanschrijver niks meer verzinnen kon. Zijn toneelstukken waren gevallen, zijn musical had het niet gedaan, alleen journalistiek werk hield hem op de been, want hij schreef als een god. De moord in Kansas - waaruit In Cold Blood ontstond - leek dan ook bijna letterlijk een geschenk uit de hemel. Het boek bevestigde zijn literaire reputatie, maar maakte hem echt beroemd als publieke figuur. En hij bekroonde dat door het geven van een groots bal-masqué (Clarke rekent voor dat het Capote zelf niet veel kostte, want slim was hij ook). A Black and White Dance, de heren met een zwart, de dames met een wit masker. Er werd om de uitnodigingen gevochten. Het blad Women's Wear Daily schreef (1966): ‘You might say Truman Capote has become omnipotent.’ En zijn biograaf voegt eraan toe: ‘For several years he very nearly was.’ Het bal werd een legende, een mijlpaal van de high-society in de jaren zestig.
Capote's invloed in dat wereldje, en daarom ook in de media, was vooral gebaseerd op zijn fabelachtige vermogen om te roddelen. Het meest fascinerende van Gerald Clarke's biografie is dat hij die roddelwereld zo mooi documenteert. Hij heeft acht, negen jaar aan het boek gewerkt en de basis zijn ellenlange gesprekken met Capote. De roddel loopt er als een nauw merkbaar snoer doorheen, maar duikt voortdurend op (Capote's nachten met Errol Flynn, de geringe grootte van Kennedy's lul). Clarke schenkt ons het hele deelnemersveld, én Capote's techniek. De kleine kobold hanteerde, hij was in veel dingen een voorloper, als voornaamste wapen, de openhartige zelfbekentenis. Zijn verhalen over zichzelf: zijn droeve jeugd, zijn zuipende ouders, zijn lelijkheid, zijn homo-zijn, hét homo-zijn, zijn orgasmen lokten dezelfde openhartigheid uit - waarvan hij in even intieme gesprekken met anderen weer een gepast, maar altijd indiscreet gebruik maakte.
Soms liep dat stuk: toen Jacqueline Kennedy merkte dat Capote rondvertelde dat hij zo goed met haar was dat hij, en zo was het ook, altijd met haar praatte in haar slaapkamer terwijl zij zich aankleedde, brak ze met hem. Maar meestal accepteerde men zijn roddel omdat het erbij hoorde: Capote was mascotte en hofnar tegelijk.
De mooiste zwaan uit zijn vijver was Babe Paley. Toen hij haar in 1955 ontmoette was ze voor de tweede keer getrouwd, een ietsje beneden haar stand, met de rijke, joodse sigarenfabrikant Bill Paley. Bijna twintig jaar trokken ze gedrieën op, het werd de gouden driehoeksverhouding genoemd. Capote was hun vriend, vertrouweling, hun kind - en op den duur vertelde hij aan alle anderen alles over de Paley's, hun ruzies, hun geldzaken, hun wel dan niet neuken. Smeuiige verhalen, vol met Capote's sterke verteleffecten, maar steeds meer mensen schrokken van de gemene ondertoon die erin sloop en de manier waarop hij het vertrouwen in hem beschaamde. Uiteindelijk ging het huwelijk eraan kapot - en de manier waarop het echtpaar in Answered Prayers voorkomt is, vooral wat Bill Paley betreft, tamelijk gruwelijk.
| |
Proust
Zoals bekend zijn van dit grote boek dat Capote voortdurend beloofde maar een paar hoofdstukken verschenen. Het eerste dat gepubliceerd werd. La Côte Basque, had het effect van een aardschok. Het is een tafelgesprek in restaurant La Côte Basque, waar Capote in de rol van de Amerikaanse Proust zijn eigen jet-set schept. Maar zo duidelijk gebaseerd op zijn rijke vrienden en vriendinnen dat er een gehuil van ontzetting opsteeg, en vrijwel iedereen hem als een adder van zich afschudde. Clarke beschrijft Capote daarna, de ene keer jankend en huilend, soms smekend, en op andere momenten zichzelf moed insprekend: Proust werd ook door zijn vrienden vervloekt, maar het is, net als het mijne zal worden, het mooiste boek op aarde.
Capote begon met notities over de roman in 1958. Hij wist dat het over de jet-set, de Griekse goden en godinnen, zou gaan. En hij wist de titel, ontleend aan een apocriefe uitspraak van de heilige Teresa van Avila: er zijn meer tranen vergoten over verhoorde gebeden dan over onverhoorde.
Er is een theorie, in de biografie verwoord door Phyllis Cerf, de vrouw van de uitgever, dat Capote's val begon bij de publikatie van In Cold Blood. ‘Dat boek,’ zei ze, ‘started the unsettling of his life.’ Hij begon roekeloos te leven, het kon hem allemaal geen donder meer schelen. Hij had gehoopt dat het boek hem de literaire roem zou geven waarop hij - naast al die andere roem, die hij zo makkelijk verdiend had - recht had. Maar hij viel buiten alle literaire prijzen van dat jaar; en hij ergerde zich aan alle discussies of zijn theorie dat literatuur, gebaseerd op de realiteit, faction eigenlijk meer waard was dan fiction nu klopte of niet - en velen zeiden, met alle bewondering - van niet.
Clarke besteedt ook veel aandacht aan de theorie dat Capote zich zeer vereenzelvigd had met Perry Smith, een van de twee moordenaars in In Cold Blood. Deze Smith was, door een
vervolg op pagina 14
|
|