Teddybeer
De gymnastiekjuf van de school waar hij les gaf, op welke collega hij een tijdlang bijna onvermijdelijk ook alweer verliefd was - ook in zijn voorkeur voor sterke vrouwen is Betjeman buitengewoon Brits; men herinnert zich de Franse uitdrukking ‘le vice anglais’ voor masochistische aandriften - leverde de biograaf dit tafereel van Betjeman met zijn Archibald in een ondergrondse trein:
‘Natuurlijk moest-ie Archie de teddybeer op schoot hebben, terwijl iedereen keek. Hij haalde hem dan uit z'n tasje en zette hem op zijn schoot en praatte tegen hem: “Nu, Archie, weet je waar we zijn? We zitten in een Underground; sommige mensen noemen dat tubes. Zie je dat stelletje daar? Ze kijken naar je. Gedraag je!”’ Archibald is door Betjemans vriend Evelyn Waugh, zelf een niet minder opmerkelijke Oxfordiaan, in diens roman Brideshead Revisited tot de teddybeer van de decadente Lord Sebastian Flyte gemaakt.
John Betjeman in 1925, het jaar dat hij naar Magdalen College, Oxford ging
Bevis Hillier onthoudt zich van pogingen om het waarom van Betjemans decadente poses te verklaren. Het lijkt aannemelijk dat deze rol (die van ‘unhealthy aesthetes such as I’, zoals het in een versregel heet) daarom is aangegrepen omdat zij de dichter de mogelijkheid verschafte de afstand tot zijn natuurlijke leefomgeving, de verachte middenklasse, te vergroten. Net zoals dat het geval was bij de eerdere decadente school in de Engelse literatuur, die van het fin-de-siècle, bestaan er ook bij Betjemans zwelgen in een oververfijnde esthetiek steeds de uitwegen van humor en satire, van ‘camp’: alles heeft een dubbele bodem en niets wordt helemaal serieus genomen.
In dit beeld past ook Betjemans levenslange preoccupatie met alles wat onbekend en halfverborgen is. Zoals zijn vriend Patrick Balfour schreef: ‘He has a passion for things that are obscure: obscure peers, obscure suburbs, obscure religions.’ Men moet daar wel aan toevoegen: als deze obscuriteiten maar aangetroffen konden worden op de Britse eilanden, want in het onbegrijpelijke en niet-begrijpende buitenland placht Betjeman ongelukkig te zijn: ‘Isn't abroad awjul!’
Behalve het eerste deel van een fascinerende levensbeschrijving is Young Betjeman ook een ware cavalcade van meer of minder bekende namen: namen uit de wereldjes van Oxford en van de jongelui die als ‘the bright young people’ de trend aangaven, van de literaire coterieën en de aristocratie, milieus die elkaar trouwens heel vaak blijken te overlappen. Het lezen van dit werk is als het bladeren in een familiealbum uit de jaren twintig en dertig. Hoevelen zijn er niet inderdaad familie van elkaar: aangetrouwd, ex-minnaar, vriend, achterneef - noem maar op.
Aan het einde van het boek heeft John Betjeman niet alleen een eerste dichtbundel op zijn naam gebracht, hij is ook - eerst nog in het geheim - getrouwd met een meisje uit de aristocratie, dit ondanks de tegenstand van zijn schoonfamilie (‘We vragen zulke mensen bij ons thuis, maar we trouwen er niet mee’). Het zit erin dat men zich later wel met hem verzoend zal hebben: Betjeman, Brits xenofoob en geobsedeerd door klasse. Poet Laureate en, veel meer dan dat, volgens de Times ‘teddybeer van de natie’, is waarachtig niet voor niets nog ‘Sir John’ geworden.
■