Humeuren & temperamenten
Wanhoop
Gerrit Komrij
P. Hermanides
Er is een wanhoop die niets met de omstandigheden te maken heeft, een wanhoop die niet, zoals in de meeste gevallen, het gevolg is van tegenslagen die tot een te onhandelbare proportie uitgroeien om dan definitief onoverkomelijk te worden of van herinneringen, spookgestalten uit het verleden, die je eerst sluipend omsingelen, daarna bespringen en uiteindelijk geheel en al overmannen en machteloos maken. De wanhoop die ik bedoel is een wanhoop die je midden op de dag overvalt, vanuit het niets en vanwege niemand. Een wanhoop die met eenzelfde grondigheid alle kracht uit je zuigt, maar dan volstrekt onaangemeld.
Je moet gaan zitten, want ineens is het er. Je staart met grote ogen, en de wereld lijkt terug te wijken. De contouren van de omgeving vervagen, en terwijl binnen in je een onbestemd verdriet geluidloos kolkt, met golven opwaarts en golven neerwaarts die niets zijn dan passiviteit en lauwte, lost alles wat tussen hemel en aarde is op in een waas. Je hebt geen verdriet, je bént verdriet. Je bent het verdriet om alles wat nooit was en ook nooit zal komen, de wanhoop, kortom, om het niets.
Het is of de natuur haar smart aan je meedeelt en of jij weer, op jouw beurt, in elke snaar meetrilt met het oneindige verdriet van de natuur en haar alleen maar droeviger maakt. Er is iets wat jullie beiden weten, zonder het te beseffen, een gedeelde moedeloosheid over al het streven van mens en aarde, over de vruchteloze ademhaling, over het futiel ontbotten en afsterven, over de weemakende voortplanting die iedereen laat steunen en hijgen en jagen, terwijl het wind is, niets dan wind, over het wentelen van dat alles bij elkaar door een leeg heelal, het eeuwige wentelen van paleizen en hutten en oceanen en wolken en zich voortplantende lichamen en zich ontbottende twijgen, zonder doei en zonder richting. Pluizen en stuifzand, stuifzand en pluizen.
De gedachten zijn fantasie geworden, de waarheden leugens, de wereld een droom. Er is een volmaakte harmonie in dit moment van verlamming: de wereld en jij zijn het samen, over hun onechtheid eens. Er rest bitterheid, en trots om die bitterheid.
Ik zei het al, het is een andere wanhoop dan de gewone. De gewone is vernederend, de mens verschrompelt erdoor, of voelt zich opgejaagd. Die andere wanhoop kent de trots, en die trots maakt van de bitterheid iets zoets. Trots om de verstandhouding met de natuur, zoetheid in het gemeenschappelijk opgaan in de schijn, onder een en dezelfde betoverende sluier.
Ik geloof niet dat je zomaar, om je ervan af te maken, kunt zeggen dat het een wanhoop is om de zinloosheid van alles. Daar hoef je niet wanhopig van te worden. Ik heb nooit geloofd in de zinvolheid van het bestaan, dus kan een besef van zinloosheid je ook niet onverhoeds verrassen en overvallen. Van ouwe koek ga je niet watertanden.
Wat is het dan wel waardoor je soms op klaarlichte dag, zonder één waarschuwend signaal, zonder dat één schaduw van onheil werd vooruitgeworpen, wordt gevloerd? Het moet iets chemisch zijn. Het heeft wel degelijk, dat valt niet te ontkennen, iets met een gevoel van zinloosheid te maken, maar het is een verlangen naar een verhevigde aanwezigheid van dat gevoel, geen knock-out om de bijzonderheid van dat gevoel zelf. Het is een wanhoop van de deficiëntie: zoals een ander vitaminen te kort komt, zo schreeuwt jouw lichaam om een grenzeloos opgaan in illusie.