Renate Dorrestein
Hermine de Graaf, Een kaart, niet het gebied
Onverstoorbare heldinnen
Renate Dorrestein (1954) is columniste (voor ‘De Tijd’ en ‘Opzij’) en schrijfster. Haar laatste roman is Een nacht om te vliegeren.
Een kaart, niet het gebied werd uitgegeven door Meulenhoff, f 14,90.
Renate Dorrestein, foto Corinne Noordenbos
Ze zeggen dat de letteren de spiegel van de werkelijkheid zijn, of de neerslag, of de indikking - dat ligt er maar aan welke boekenbijlage je leest. Daarom is het nogal opmerkelijk dat het in de literatuur bijna uitsluitend Woutertje Pieterse is wat de klok slaat: net alsof er in de werkelijkheid nauwelijks meisjes bestaan.
Des te vreemder wordt dit wanneer men beseft dat iedereen veel van meisjes houdt, niet waar. Dat kan men op stranden en in stegen constateren en overal elders waar het meisje zich vertoont: haar bekoorlijke verschijning doet in de medemens iets ontwaken en opstaan, waardoor men tot ver in bos en beemd achter haar moet aandraven en haar geen tel ongemoeid kan laten. Het is geen overdrijving te stellen dat het meisje de favoriete hobby van vele, vele Nederlanders is. Menigeen zou er zijn eigen vrouw voor over hebben om zo'n meisje te bezitten. En wat zou men graag over info over haar beschikken waarmee men z'n voordeel kon doen! Maar: ‘Ze hebben er niets over in de bieb,’ is een veelgehoorde klacht van teleurgestelde liefhebbers en hobbyisten.
De gemiddelde auteur schenkt immers slechts zijdelings, in minieme bijrollen, aandacht aan het meisje: zijn hoofdpersonen onderbreken bijvoorbeeld hun gereformeerde jeugd een moment om haar wat te begeren. Hoe gaarne zouden deze jongelingen aan haar zitten, fris zijn haar lippen en blond is heur haar, en dan verdwijnt zij weer echter de einder. Floep. Weg is zij.
Zou de aanwezigheid van het meisje in de letteren misschien iets minder vluchtig zijn wanneer zij er ook in het echte leven niet voortdurend vandoor hoefde te hollen, zo hard zij maar kan? Of is het meisje zo'n verwaarloosd personage in onze literatuur omdat zij twee handicaps heeft: zij is van het verkeerde geslacht, en zij is jong, twee omstandigheden die in de werkelijkheid evenmin erg helpen om belangrijk gevonden te worden?
Iets beter is het gesteld in de buitenlandse letterkunde, maar de onvergefelijke Phoebe Caulfield uit Salingers Catcher in de Rye speelt tweede viool, en Lolita, het beroemdste meisje uit de wereldliteratuur, kunnen we ook al niet opvatten als een reguliere hoofdpersoon. Er is door de eeuwen heen maar één boek geschreven dat mij op dit vlak bevredigt, en dat zijn de twee geschiedenissen die samen gemeenlijk bekend staan als Alice in Wonderland. Lewis Carroll heeft mij met de dappere, innemende, onverstoorbare en eigenwijze Alice een heldin geschonken die mij, met een gemiddelde van vier herlezingen per jaar, nog altijd meer genoegen schenkt dan enig ander personage.
Hermine de Graaf, foto Freddy Rikken
Dapper, innemend, onverstoorbaar en eigenwijs is ook Klaar uit Hermine de Graafs Een kaart, niet het gebied, en bovendien bevindt zij zich, in tegenstelling tot Alice, in de werkelijkheid. Klaar, zeventien jaar oud, is het spoor in de wereld van de volwassenen bijster geraakt nadat haar eerste moeder volgens haar vader op een dag zomaar in de voortuin door de grond is gezakt en haar tweede moeder vervolgens ook is verdwenen. De oplossingen die dit meisje zoekt en vindt om haar eigen koers te bepalen in haar liefdeloos geordende universum zijn heel bijzonder en aangrijpend, en haar verzet tegen met name de altoos overschatte en heilig verklaarde moederfiguur, is ronduit heroïsch. Met Klaar, maar ook met veel van haar andere onverzettelijke en eigenzinnige jonge heldinnen heeft Hermine de Graaf (wier werk, denk ik altijd, niet mogelijk geweest zou zijn zonder het voorwerk van Hannes Meinkema, maar dat geldt voor bijna alle schrijfsters van haar lichting) de Nederlandse letteren verrijkt met een nieuw en volwaardig personage: het adolescente meisje.
■