Diana Ozon
Theo Thijssen, Het grijze kind
Voeding voor mijn kinderfilosofie
Diana Ozon (1959) is schrijfster en optredend dichteres. Haar laatste bundel Hup de zee verscheen bij uitgeverij In de Knipscheer, De Ozon Express verschijnt dit najaar.
Het grijze kind is uitgegeven door G.A. van Oorschot, f 27,50.
‘Het grijze kind’ vind ik in de ogen van een baby, in de oude blik en het woordeloos spreken. Het lijkt of een kind alles al weet, opgroeien voornamelijk bestaat uit opnieuw leren realiseren. Ik herinner mij ook mijn eigen babytijd, maar weet alleen niet meer welke werkelijkheid het is, mijn eigen, die van een ander of, op inleving berustende fantasie.
Theo Thijssen
In de kindertijd kruipen de jaren. Op de lagere school tel ik de uren en vermenigvuldig ze met de dagen en jaren. Vastgezet in het stramien van mijn omgeving verbaas ik mij hoe handelingen maar niet willen vervallen tot automatismen. Na klachten mijnerzijds over de saaie herhalingen binnen het bestaan hoor ik, dat alles went en tijd steeds sneller gaat, de verzachtende factoren. Het is de zaak niet over bovenstaande te spreken met andere kinderen, velen worden niet gekweld door gedachten over het nut van het leven. Zij die ik spreek over mijn gedachten verklaren mij voor gek, maar gek voel ik mij niet. De voeding voor mijn kinderfilosofie staat immers in boekenkasten.
Diana Ozon, foto Hapé Smeele
Een van mijn favoriete boeken is Het grijze kind. Op welke leeftijd ik het voor het eerst lees, staat mij niet meer bij, ik ben in ieder geval te jong voor de hele inhoud. Ik speur over het verhaal heen naar de passages van de ik-figuren, het grijze kind en de schrijver zelf. Het grijze kind brengt de mogelijkheid van het leven als repeterend proces, waardoor er bij mij berusting ontstaat en de daagsheid mij dragelijker wordt.
Het romanverhaal zelf waardeer ik pas op de middelbare school. De titel zet de examenleraren aan het werk, ze kennen de inhoud niet. Het grootste deel van de inhoud wordt in beslag genomen door de saga van de familie van het kind, de tuttige werkelijkheid van de burgerij zoals deze nog steeds is te vinden in miljoenen gezinnen. Door het familieverhaal heen speelt het leven van het kind. Hij weet af en toe niet of hij zichzelf ziet in zijn vader, of zijn zoon op latere leeftijd, eeuwen jonge en oude mannen leven in zijn grijze herinnering. Zijn wereld is vastgeroest, kleinzielig zijn de hoogtepunten, absurd maar voorspelbaar de dagelijkse werkelijkheid. Het grijze kind wil niet meer in herhaling vallen. Op jongvolwassen leeftijd berooft hij zich in een gesticht van het leven. De schrijver krijgt het boek gedicteerd via gene zijde, waar het grijze kind zijn boek herschrijft, nadat het vorige manuscript na zijn dood is vernietigd in het gesticht.
Het grijze kind blijft onbespreekbaar. Weinig vrienden en kennissen kennen het boek, bij Thijssen noemen ze alleen Kees de jongen. Ik lees Het grijze kind opnieuw en ontdek wat me als kind zo aansprak in het boek. Het is een oproep tot autonomie voor het individu, het grijze kind zou een veel leuker leven hebben gehad indien hij meer chaos had gekend. De orde van het bestaan vormt de grootste bedreiging van zijn innerlijke rust.
■