Tom Egbers
C. Buddingh', Daar ga je, Deibel
Een onuitstaanbaar secreet met engelachtig koppie
Tom Egbers (1958) is televisie-journalist en linksbuiten in het tweede elftal van AFC.
Daar ga je, Deibel is uitgegeven als Salamanderpocket door uitgeverij Querido, f 12,50.
Als Jopie Deibel niet zo'n onuitstaanbaar secreet was, had-ie in zijn tijd misschien wel de beroemdste voetballer van Europa kunnen worden. Zoals Ruud Gullit nu is. Maar de aanvoerder van het Nederlands elftal is niet alleen zo goed omdat ie sterk, snel, slim en een supertalent is. Want dat is Jopie Deibel ook allemaal.
De klasse van Ruud Gullit is dat hij niet alleen aan zichzelf denkt, omdat hij weet dat hij nooit zo góed zou kunnen zijn zónder zijn medespelers.
Als Gullit een doelpunt maakt is hij vreselijk blij, hij geniet intens, dat zié je dan, en dat is mooi. Maar hij is misschien nog wel blijer voor een ander uit zijn elftal, als díé er een maakt.
Gullit is niet alleen een van de mooiste voetballers om naar te kijken, ook een van de leukste jongens om mee samen te spelen.
Dat alles mist Jopie Deibel.
Hij kan vreselijk goed voetballen, zeker. Als junior is hij al de grote vedette van DFC, de Dordtse Football Club, waar zich het verhaal afspeelt. Zijn uitzonderlijke technische begaafdheid in combinatie met een engelachtig koppie maken hem aanvankelijk tot de lieveling van alle DFC'ers.
Maar al gauw blijkt dat Jopie een jongen met nare karaktertrekjes is. Hij lacht nooit als hij zelf een goal maakt, maar grijnst als een ander een kans verprutst of een trap tegen een been krijgt. Niet zeiden is het Jopie zelf die, als niemand kijkt, die trap geeft.
Jopie Deibel is een sadist, en bovendien een huichelaar. Als ie na een paar misselijke rotstreken op het matje wordt geroepen door het DFC-bestuur, speelt-ie de verbaasde onschuld. Nee, natuurlijk had hij het zo niet bedoeld, het was maar een grapje, dat begreep men toch wel?
Tom Egbers, foto NOS
Jopie wordt geloofd, of in elk geval niet gestraft. Want het gaat slecht met het eerste elftal. Misschien degradeert het team wel, maar met Jopie erbij komt het misschien toch nog goed. Jopie debuteert in het eerste, hij maakt veel doelpunten, en het volgende seizoen wordt DFC zelfs kampioen, vooral omdat Jopie Deibel zoveel scoort. Iedereen erkent dat hij een uitzonderlijk goede voetballer is, maar niemand is zijn vriend.
Cees Buddingh', foto Hans van den Bogaard
Als hij weer eens een rotgeintje heeft geflikt, wordt hij niet meer bij zijn voornaam genoemd, vanaf dat moment is het alleen nog ‘Deibel’.
Het verhaal is spannend, prachtig geschreven. Het heeft, en dat voel je al als je de eerste regel hebt gelezen, een dramatisch einde.
Het speelt zich allemaal af in de voetballerij, maar het gaat eigenlijk helemaal niet over voetbal. Jopie Deibel zou als fotograaf, bakker of toneelspeler evenmin echt gewaardeerd zijn geworden. Hem zou hetzelfde zijn overkomen als aan het einde van deze geschiedenis.
■