Rosita Steenbeek
Stendhal, Le rouge et le noir
Het leven naar je hand zetten
Rosita Steenbeek is neerlandica, actrice en free lance journaliste.
Le rouge et le noir verscheen als pocket bij Folio, f 19,50. De Nederlandse vertaling Het rood en het zwart (Amstel Paperback, uitgeverij Veen) is nog beperkt leverbaar, f 20,-.
Rosita Steenbeek
Kortgeleden deed ik Le rouge et le noir cadeau aan iemand die me had durven bekennen dat hij het nooit gelezen had. ‘Een absolute must,’ zei ik. Meteen vroeg ik me af of het nu bij herlezing wel diezelfde verpletterende indruk zou maken als op mijn zeventiende.
Raakte het me toen misschien zo omdat mijn wereld ophield bij de muren van de school in een duf plaatsje waar de opperste ambitie de handel in auto's en de bereiding van tandpasta en schoensmeer is? Herkende ik me in die achttienjarige Julien Sorel die zich coûte que coûte los wilde scheuren uit het benauwende provinciestadje Verrières, waar niets hem op wieken dreef?
Stendhal (Henri Beyle) In 1807
Zoals ik met Le rouge et le noir rondstapte, deed hij dat met De bekentenissen van Rousseau. Dat was het enige boek dat zijn fantasie gebruikte om zich de wereld voor te stellen. Napoleons oorlogsbulletins en diens Memoriaal van Sint Helena completeerden zijn koran. Alle andere boeken ter wereld beschouwde hij als leugenachtig, geschreven door schurken om promotie te maken.
Jarenlang ging er geen uur van zijn leven voorbij zonder dat hij zichzelf voorhield dat Bonaparte, obscuur luitenant zonder fortuin, zich met zijn degen tot meester van de wereld had opgewerkt. Maar de woeste tijden van de Franse Revolutie en de avontuurlijke Napoleontische periode waren voorbij. Hij leefde te midden van brave burgers die al hun kruit verschoten hadden en nu verder niets wensten dan gezapige rust. Het wapen (le rouge) was niet meer het middel om carrière te maken. Nu zou dat de kerk (le noir) kunnen zijn. Hij gaat daarom theologie studeren.
Ook ik las het boek in een tijdvak van grote matheid, toen de glorieuze revolutie van de jaren zestig steeds minder vaart kreeg en ons volkje tenslotte weer in zijn klompen stapte en rustig van alle opwinding bijkwam.
Maar ik was net zo min als Julien Sorel van plan om het erbij te laten zitten. Ik wikte en woog, smeedde plannen samen met deze energieke, eigenzinnige individualist die het leven naar zijn hand zou zetten. En ik kroop in de huid van de vrouwen met wie hij verkeerde. Ik beefde met de jonge burgemeestersvrouw, madame de Rênal, toen hij heimelijk haar hand aanraakte. Vermaakte me met de onconventionele freule Mathilde de La Mole in het uitdagen en choqueren van mannelijke salonbezoekers. Herkende me in haar afkeer van ‘een liefde waarvan ze moest gapen’. Was diep onder de indruk van de koele aanvaarding van de dood door Julien als hij aan de rood-zwarte roulettetafel van het leven, na lang op winst te hebben gestaan, toch nog alles verspeeld heeft. En het beeld van Mathilde in de koets met het afgehakte hoofd van haar beminde op haar schoot heeft me altijd vergezeld.
Het eindigde ermee dat ook ik theologie ging studeren. Tenslotte was het nog niet zo heel lang geleden dat er een dominee minister-president werd en een andere als anarchistisch volksmenner achter de tralies verdween. Maar net zo min als de sabel in de tijd van Julien het middel was om een groots en meeslepend leven te leiden was de preekstoel dat in de jaren zeventig van deze eeuw. Ik moest andere listen en lagen bedenken. Ook daarin was Julien me trouwens al voorgegaan.
Zelfs nu mijn wereld ingrijpend meer dan de schoolmuren omvat, niet alleen de Lage Landen, maar ook het lievelingsland van Stendhal. Italië, en ik net een telefoontje ontving van mijn zuidelijke geliefde met de mededeling dat hij zijn schiettuig weer eens had schoongemaakt om me in geval van wangedrag naar maffiose traditie eerst te doorzeven en vervolgens in mootjes te snijden, ben ik, nu ik het herlees, weer net zo in de ban van het boek als ruim een decennium geleden. Het is nog niet uit, gelukkig. Wat een meesterwerk! Wat een handleiding voor een leven dat alle perken te buiten gaat.
Maar laat ik ophouden de jeugd te bederven, Socrates kreeg er de gifbeker voor.
■