Yvonne Kroonenberg
Kate Grenville, Lilian's Story
Schrijnende eenzaamheid
Yvonne Kroonenberg (1950) werkte zes jaar als psychologe voor ze zich als journaliste vestigde. Ze werkt voor NRC Handelsblad, Playboy en Intermagazine. Haar columns werden verzameld in Alle mannen willen maar één ding, binnenkort verschijnt de bundel Volmaakte benen.
Lilian's Story is in 1985 uitgegeven als King Penguin, maar niet meer leverbaar.
‘Je moet je geest meubileren,’ zei mijn vader altijd. Het meubilair dat hij bedoelde, waren boeken. Zelf had hij op zijn vijftiende De gebroeders Karamazov van Dostojevski in het Frans gelezen en de complete werken van Thomas Mann in het Duits. Ik was vijf toen ik mijn eerste boek kreeg. Het heette Pim en zijn beesten en ik vond het niet om door te komen. Ik dwong nietsziende ogen langs de regels tot het boek uit was. ‘Goed zo,’ zei mijn vader verstrooid en gaf me het eerste deeltje van Bolke de Beer. Dat was nog erger.
Pas toen ik Hup Pipje Hazehart las, begreep ik hoe plezierig lezen kan zijn. Ik verslond de belevenissen van de kleine Pipje, die ook niks durfde, net als ik. Het was een boek waar mijn vader van gruwde: sentimenteel en burgerlijk, geen literatuur. Ik viel in ongenade. Pas toen ik op mijn dertiende met een zucht afscheid nam van de Witte Raven Pockets en aan Kontiki van Thor Heyerdahl begon, kwam het goed.
Maar de kloof tussen boeken die ik wil lezen en boeken die ik uit wil hebben is gebleven. Lilian's Story van Kate Grenville komt uit de eerste categorie.
Lilians verhaal wordt verteld in korte hoofdstukken, taferelen als eilandjes die samen de schrijnende eenzaamheid van Lilian, haar broertje John en haar ontoereikende ouders vertellen.
Boekomslag van ‘Lilian's Story’
Yvonne Kroonenberg, foto Ronald Hoeben
Na Lilians geboorte ligt haar moeder met een verbaasde blik, ‘die ze de eerstvolgende twintig jaar niet meer kwijt zou raken’ naar het plafond te staren. Het kind glijdt langzaam uit haar armen en valt op het tapijt. Later raapt een dienstmeisje het op.
Lilians vader is een man met een grote snor en glimmende laarzen. Hij is een boek aan het schrijven en verzamelt Feiten.
‘Het is een feit dat Noorwegen een kust heeft met een lengte van 70.000 mijl en een bevolkingsaantal van 10 miljoen.’ ‘Slakken hebben een gemiddelde levensduur van 72 dagen, mits ze geen ongeluk overkomt. Dit is een wetenschappelijk feit.’ Een niet aflatende stroom van feiten die hij aan tafel debiteert, terwijl hij lamsbout eet en Lilians broertje John zo hard hij kan op rauwkost knaagt om zijn vader niet te hoeven horen.
‘Wat zijn je toekomstplannen?’ vraagt Lilian.
‘Ik wil doof worden,’ antwoordt John.
Lilian zelf heeft wel duizend toekomstplannen. Ze wil avonturen beleven zoals Marco Polo of Kapitein Cook, haar moed bewijzen zoals Richard Leeuwenhart. Ze maakt geheime expedities door de wildernis van Australië naar het huis van een excentrieke buurvrouw.
Gehoond door haar klasgenoten, verguisd door Rick, op wie ze verliefd is, met riemen geslagen door haar feiten vermeldende vader groeit wilde Lil op, dikke Lil, die zich volstopt mef eten, zodat er te veel vlees zal zijn voor haar vader, te veel vlees om haar nog te durven slaan.
Ze is lelijk, dik en knettergek, maar ze is onverschrokken. Op afgrijselijke jongedamesfeestjes klimt ze in een boom en draagt Shakespeare voor. Ze heeft een kameraad die luistert. Er is nog een jongeman die van haar houdt, een medestudent op de universiteit. ‘What are you?’ vraagt hij en zonder aarzelen antwoordt Lilian fier: ‘I am a fine figure of a woman.’
Ik heb het citaat in het Engels opgeschreven, omdat ik niet weet hoe je het zou moeten vertalen. Het boek is trouwens niet moeilijk te lezen.
De vriendschap met de kameraad uit de boom en die met de aanbidder worden vermorzeld wanneer Lilian door haar vader is verkracht en schaamte haar nog verder van de mensen verwijdert.
Met heldenmoed slaat Lilian zich door het leven, Shakespeare citerend, op zoek naar liefde en als dat te veel gevraagd is, naar erkenning.
‘Ben ik beroemd?’ vraagt ze aan het eind van haar leven aan de taxichauffeur die haar op haar laatste rit door de stad rijdt. Hij lacht. Zij heeft jarenlang de gewoonte gehad zomaar in taxi's te stappen en de passagiers te trakteren op wat Shakespeare of conversatie.
‘Lieve help, als dat het soort roem is waar je naar zoekt, inderdaad, dan mag je jezelf wel beroemd noemen.’
‘Ik ben niet kieskeurig,’ zegt Lilian en droogt haar laatste traan.
Zo staat het er. Nog anderhalve bladzij te gaan, dan is het boek uit. Het afscheid is moeilijk.
Lilian 's Story is geschreven door Kate Grenville (1950) en kreeg de Australian Vogel Award in 1984.
■