Jan Kuitenbrouwer
Simon Vestdijk, Ivoren wachters
Een wastafel vol boeken
Jan Kuitenbrouwer (1955) is redacteur van ‘Haagse Post’ en schrijver van Turbotaal en Mijn PC en ik.
Ivoren wachters is uitgegeven door De Bezige Bij, f 24,50.
Jan Kuitenbrouwer, foto Ronald Hoeben
Heb ik het boek waarin Philip Corvage de hoofdrol speelt, Simon Vestdijk's Ivoren wachters, wel ooit gelézen, vraag ik me nu, na (her?)lezing af. Als dat zo is, en daar moet ik gezien het aantal details dat ik me herinner van uitgaan, gebeuren er met een boek vreemde dingen in je hoofd.
Zo vertelde ik jaren geleden, op de eerste schoolreünie na mijn eindexamen, een oude schoolvriend hoe ik een voormalige, inmiddels aan de heroïne geraakte klasgenoot van ons was tegengekomen. Ik beschreef hem en vergeleek zijn gebit met een ‘afgebrand kerkhof’. Mijn oude schoolvriend moest erom lachen. Sindsdien heb ik die, ik geef toe, weinig fijnzinnige, vergelijking beschouwd als van eigen vinding. Geheel ten onrechte, weet ik nu. De beeldspraak komt uit Ivoren wachters. Sterker nog: het is de frase waar het boek om draait! Philip Corvage, een welbespraakte, literair begaafde gymnasiast heeft een zeer slecht gebit, dat hij moedwillig vernielt door er ‘okkernoten’, zijn ‘hersenvoedsel’, mee te kraken. Als hij in de klas enige tijd gedachtenloos met openhangende mond naar zijn nieuwe leraar Schotel de Bie heeft zitten luisteren bijt deze hem toe: ‘Zeg hé, hou je afgebrande kerkhof 'n beetje voor je, zeg!’ Schotel de Bie vreet zich op van schaamte over de uitval. Philip, die er niet mee zit, voelt dat aan en besluit een ‘grap’ met hem uit te halen. Waarna, zoals dat gaat in romans, van het een het ander komt.
Er is een beeld uit Ivoren wachters dat mij altijd is bijgebleven: Philips kamer in het huis van zijn oom is een enorme puinhoop, in de beschrijving waarvan Vestdijk vermeldt dat Philips wastafel vol met boeken gestapeld is. Zoals Vestdijk met dat ene detail die zo kenmerkende combinatie van intellectuele honger en lak aan elementaire sociale conventies schetst, meesterlijk vond ik dat. Het was dat beeld waarop ik zat te wachten toen ik Ivoren wachters (her)las. Maar het staat er niet in! Het dichtstbij komt de passage: ‘Niets stond op zijn plaats, en op iedere plaats stond te veel. De rieten zitting van de enige stoel was gebarsten. In de waskom, of geel geverfde houten stander, lagen een tennisracket, een zakmes, een gymnastiekpantoffel, zestien aaneengenaaide bladzijden uit het midden van een Duitse vertaling van de Phaedo, een met inkt bevlekt portret van Swinburne, van een kalender afkomstig, een
Simon Vestdijk, foto Johan van der Keuken
[Vervolg op pagina 9]