Sylvia Millecam
Louis-Ferdinand Céline, Dood op krediet
Iedereen is erop uit iedereen te bedonderen
Sylvia Millecam (1956) is (film)actrice. Ze is op het ogenblik te zien in het dagelijks jeugdprogramma ‘Klokhuis’ op Nederland 3.
Van Dood op krediet bracht uitgeverij Meulenhoff onlangs een goedkope pocketuitgave uit: f 18,90.
Louis-Ferdinand Céline, foto François Gragnon
In de eerste plaats zou ik je willen afraden om dit boek in het Frans te lezen vanwege het ‘argot’ (het bargoens van de Parijse volksbuurten) en ook vanwege de vele scheldwoorden, meestal leer je die niet op school. De Nederlandse vertaling (door Frans van Woerden) is trouwens schitterend, sappige, humorvolle, spreektaal en hij gebruikt ongelooflijk veel verschillende scheldwoorden.
Het boek begint met het uitzichtloze bestaan van de arts Ferdinand, maar al snel is het boek gevuld met het vertellen van de trieste en vaak rampzalige ervaringen van het kind Ferdinand.
Het leven van Eerdinand (net als dat van Ferdinand Céline zelf) gaat niet over rozen. Hij rolt van de ene treurige ervaring in de andere, alles wat hij aanpakt mislukt, geen één baantje weet hij tot een goed einde te brengen, hij krijgt overal de schuld van, wordt zonder reden veelvuldig geslagen, heeft echt altijd pech, zijn ouders misprijzen hem in alles. Je kunt het zo beroerd niet bedenken of het overkomt Ferdinand. Zijn vader is een gefrustreerde, vervelende vent met een kantoorbaan (had andere ambities). Hij scheldt, vloekt en slaat z'n vrouw, maar vooral Ferdinand, zijn zoon, krijgt de ene klap na de andere van hem. Zijn moeder probeert wat geld bij te verdienen door kant te verkopen, maar het blijft armoe troef. Ze zeurt, ze klaagt, ze loopt mank. Op pagina negenenveertig staat er over zijn moeder: ‘Ze heeft alles gedaan om mij in leven te houden, ik had alleen nooit geboren moeten worden.’
Als ik nu het voorafgaande lees wordt de indruk gewekt dat Dood op krediet een loodzwaar, treurig boek is, maar dat is nou juist absoluut niet waar. Al zijn ellende leidt tot de meest komische, oergeestige situaties, zoals bijvoorbeeld het uitstapje met de familie in de driewieler (auto), zijn vader geeft Ferdinand er flink van langs en Ferdinand weet bij god niet waar hij dit nu weer aan te danken heeft, voordat ze vertrekken schrijft hij: ‘Vlak voor we gingen kreeg ik nog een flinke draai om m'n oren om het voorgoed af te leren.’ Ook zinnen als: ‘Pats, daar had ik er weer een te pakken,’ kom je veel tegen. Daarna maken ze een keer een boottocht naar Engeland, het hele schip wordt zeeziek en als je het leest, word je het zelf bijna ook, zo precies wordt het gevoel van zeeziekte, misselijkheid en kotsen beschreven (Jan Wolkers is er een kind bij). In het tweede deel van het boek (na het zoeken van tientallen baantjes, na zijn eindexamen) speelt vooral de uitvinder en oplichter Courtial de Pereires, bij wie de aandoenlijke Ferdinand een baantje krijgt, een komische rol. In dit gedeelte komt wel heel erg duidelijk naar voren wat Céline van het leven denkt: ‘Iedereen is eropuit iedereen te bedonderen.’
Sylvia Millecam
Ik heb het boek nu voor de tweede keer gelezen en er valt nog steeds zeer veel te lachen in Dood op krediet. Zelfs een optimist (zoals ik zelf) kan op den duur geen weerstand bieden aan dat ongelooflijke gekanker. Hij sleept je zo mee dat je het eigenlijk voortdurend met hem eens bent, ook al zit je zelf heel anders in elkaar en sta je heel anders tegenover het leven dan hij. De angst voor armoede, honger en de angst om te ‘kreperen’, kom je vooral tegen in dit boek, ook blinde woede en haat (hij ramt op een gegeven moment zijn vader in elkaar), maar er zijn ook veel aangrijpende, ontroerende momenten: de manier waarop Ferdinand het sterven van zijn oma ondergaat is heel vertederend. Over de komische momenten heb ik het al gehad.
Voor ik het vergeet: het is een dik boek, 598 pagina's, dus als het de bedoeling is om even gauw een boekje op je lijst te ‘pleuren’ is dit niet echt geschikt, want het is niet alleen een dik boek, maar je moet het ook nog vrij langzaam en aandachtig lezen om zoveel mogelijk van de taal te kunnen genieten.
■