Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988
(1988)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |
Quinn's book door William Kennedy Uitgever Viking, 289 p., f 51,40 Importeur Nilsson & Lamm (De Nederlandse vertaling verschijnt in februari bij uitgeverij Bert Bakker)Ed SchildersWilliam Kennedy staat bekend als een schrijver die veel ‘werkelijkheid’ gebruikt in de opbouw van zijn romans. Het decor van de drie romans die tot nu toe in het Nederlands werden vertaald, is Albany, de hoofdstad van de staat New York; voor de handelingen van de personen heeft Kennedy altijd graag geput uit de politieke en sociale geschiedenis van die stad. De fictionalisering waaraan hij dergelijke realistische gegevens onderwerpt, heeft altijd geleid tot zeer bijzondere resultaten. Zijn roman over de gangster Legs Diamond (De legende van Legs Diamond) is een frivool maar indringend portret van het slechte in een mens, een portret dat des te boeiender is omdat Kennedy er de naam van Legs Diamond aan gegeven heeft en er de bruikbare feiten uit diens leven in verwerkt heeft. Als biografie is die gefictionaliseerde werkelijkheid uiteraard niet langer bruikbaar, hoe feitelijk de basis ook mag zijn. De kracht van de drie eerste Albany-romans is de perfectie waarmee werkelijkheid en fictie in evenwicht gebracht zijn. Kennedy bewees niet alleen, dat hij wist hoe de straten en kroegen van Albany er in de jaren dertig uitzagen, maar ook dat hij een handelaar in oud ijzer op een kar door die straten kon laten rijden, en dat hij wist hoe je in die kroegen aan de drank of de vrouw geraakte. Na drie romans waarin Kennedy die techniek gebruikt heeft, komt Quinn's Book als een verrassing. Het is opnieuw een Albany-roman die op historische feiten is gebaseerd, maar die werkelijkheid lijkt voor het eerst in het oeuvre van Kennedy naar de achtergrond te zijn verschoven. Het realisme dat de drie voorgaande romans kenmerkte, heeft plaats gemaakt voor een sfeer die mij althans, moeilijk te omschrijven bleek. Kennedy brengt de lezer dicht bij de grens van de absurditeit, om hem vervolgens weer abrupt terug te schrijven naar een realisme van het zuiverste water. Kennedy in ‘Wonderland’. for adults only, was een gedachte die zich regelmatig opdrong, maar ik ben er nog steeds niet zeker van of daarmee inderdaad ook de bedoeling van de schrijver juist omschreven is. | |
LijkschennisDaniël Quinn is de jeugdige hoofdpersoon en de verteller van (het grootste deel) van het verhaal dat zich halverwege de vorige eeuw afspeelt. Hij wordt omschreven als born to witness tragedy and to elevate people front trouble. Aan de eerste helft van die omschrijving doet Kennedy meer dan voldoende recht, aan de tweede eigenschap komt hij nauwelijks toe. In het eerste, fenomenaal geschreven hoofdstuk, getuigt Quinn van de bijna-tragedie die zijn gehele verdere leven zal bepalen. We maken kennis met Magdalena Colón, wier achternaam even symbolisch bedoeld is als haar voornaam bijbelse herinneringen oproept. Ze is een van de ‘grote horizontalen’, gemodelleerd naar Lola Montez, bijgenaamd La Última, actrice uit wellust, courtisane van beroep. Magdalena en haar nichtje Maud, onttrokken aan de zus van Magdalena, die het met Lodewijk van Bavaria houdt, verlaten Albany opeen winterse dag. De boot waarmee ze de rivier willen afzakken wordt door de elementen en het kruiende ijs zo zwaar geteisterd dat hij omslaat en allen, vrouwen en kinderen eerst, ten onder gaan in het ijskoude water. Heel Albany is getuige van dit drama, maar het zijn John the Brawn, een bootsman, en zijn maatje Quinn, die moedig van wal steken om de actrice en haar zorgenkind te redden. Voor Magdalena komt de hulp te laat, maar daar staat tegenover, dat haar kostbare bagage veilig in bezit van John the Brawn komt. Een meevaller. De overledene en het geredde kind worden, terwijl zich een ware natuurramp over Albany voltrekt, naar het huis gebracht van de rijke Hillegond. Daar wordt Magdalena opgebaard in de ‘Dood Kamer’, een Nederlandse bijdrage aan de cultuur van upstate New York. We weten dan al dat Magdalena beslist een van de mooiste lijken moet zijn die ooit naar gene zijde verhuisden, maar toch, mijn verbazing was niet gering toen Kennedy de broek van John the Brawn en de natte rokken van Magdalena respectievelijk omlaag en omhoog liet gaan, om vervolgens in die ‘Dood Kamer’ het fraaiste staaltje van seksuele lijkschennis te doen voltrekken dat ik, net als de jonge Quinn, mocht aanschouwen. | |
PasticheHet verhaal heeft op dat moment duidelijk een burlesk karakter, en dat Kennedy dat effect ook inderdaad heeft willen bereiken, is een gedachte die bevestigd wordt als Magdalena Colón, onder druk van de niet geringe John the Brawn, langzaam terugkomt naar deze zijde. Nooit deed een penis in de literatuur een groter wonder. Nu weet ik wel dat dergelijke dingen echt gebeuren - Mademoiselle Rachel, een toneelspeelster, overleed in 1858 aan de verwondingen die zij opliep terwijl men haar schijndode lichaam aan het balsemen was - maar Kennedy heeft met deze wederopstanding van Magdalena's vlees een toon gezet die hij niet overtuigend heeft kunnen of willen handhaven. Die toon is op zijn best een perfecte pastiche van negentiende-eeuwse elementen: theatraal, horrorachtig, gevoel voor het bovennatuurlijke. Een sarcofaag dient als eettafel: er is een absurde zelfmoordpoging met een dito redding; een geheim genootschap wordt ontmaskerd in een manuscript dal in een geheime code geschreven is; er zijn ratten en ontvoeringen; een tong wordt uitgerukt en er ‘ontploft’ een lijk; er wordt gedroomd van een bilaterale pudenda. Ik zou dat allemaal nog vermakelijker gevonden hebben dan het door Kennedy's geraffineerde stijl al is, als dergelijke gegevens en de motieven die ermee samenhangen, niet merkwaardig contrasteerden met andere, veel minder naar ‘Wonderland’ geschreven passages. Het lijkt erop of Kennedy voortdurend getwijfeld heeft definitief de overstap te maken van zijn realisme naar het tarten van de werkelijkheid. Vervolg op pagina 14 |
|