Voorheen de koloniën
De belangstelling van wetenschappelijke en onwetenschappelijke schrijvers en lezers voor de geschiedenis van kolonialisme en dekolonisatie blijft overweldigend. The Decolonization of Indonesia; International Perspectives was de titel van een geleerde bijeenkomst in het Roosevelt Study Center te Middelburg in september 1987. Onder dezelfde titel is nu het viertal lezingen gebundeld dat toen werd uitgesproken. Deze voordrachten over de ethische keus waar Soekarno voor stond toen de Japanners hem aanboden met hen mee te werken, over Britse. Nederlandse en Amerikaanse beleidsprincipes, over de verhouding tussen Nederland en de Verenigde Staten in 1947-1948 en over de rol van de Verenigde Naties bij de dekolonisatie werden gehouden door respectievelijk Soedjatmoko, J.J.P. de Jong, P.J. Drooglever en Leon Gordenker. Met name het stuk van Soedjatmoko die Soekarno kende en met hem over politiek sprak, is buitengewoon interessant. De prijs van het bundeltje dat 75 bladzijden telt, is helaas erg hoog. (Roosevelt Study Center, postbus 6001, 4330 LA Middelburg. f 29,50.)
Het koloniaal verleden in Vietnam is in Nederland maar zelden onderwerp van studie. John Kleinen promoveerde op Boeren, Fransen en rebellen, een studie van boerenverzet in een Midden-Vietnamese regio (1880-1940). De leiders van de verschillende opstandige bewegingen in Midden-Vietnam die door Kleinen bestudeerd zijn, waren geen revolutionairen. Wat zij wilden was de Franse koloniale invloed ongedaan maken. De komst van de Fransen brak een samenleving die een stelsel van betrekkelijk gesloten gemeenschappen omvatte, opeens open. Kapitalisme, individualisme en kerstening deden hun intrede. Het protest van de boeren, die aansluiting vonden bij elites en bij stadse bewegingen, verontrustte de Fransen dan ook zeer. Ze zochten er typisch Frans-koloniale oplossingen voor, en die zijn anders dan die van Engelsen of Nederlanders. Voor wie iets begrijpen wil van die geschiedenis, ook als voorspel van de Amerikaans-Vietnamese oorlog, is dit proefschrift een onmisbare bijdrage. (Verkrijgbaar bij de auteur, per adres: Antropologisch-Sociologisch Centrum, Oudezijds Achterburgwal 185, 1012 DK Amsterdam. 300 p., f 65,-.)
Het Portugese regime in Angola kwam tot een abrupt einde in 1975. De beroemde journalist Ryszard Kapuscinski was erbij en hij beschrijft de uittocht der Portugezen en het begin van de burgeroorlogen. Kapuscinski doet dat prachtig, in een beeldende stijl waarin de politieke analyse en het plastische verhaal op een zeldzame manier verenigd zijn. Voor wie het even vergeten was: Kapuscinski is de auteur van The Emperor (Haile Selassie) en Shah of Shahs. Na zijn grote succes met deze twee boeken is de herdruk van zijn bescheidener, maar even prachtige boek over Angola zeker welkom. De titel: Another Day of Life. (Penguin Books, f 26,25.)
Wie Angola in een bredere context wil begrijpen, moet een klein handboek van de geschiedenis van Afrika hebben. Voor Europese geesten is die geschiedenis complex en verwarrend, maar Roland Olivier en J.D. Fage scheppen er naar vermogen orde in in hun Short History of Africa. Gelukkig met veel aandacht voor zowel ecologie als religie, en daarom zeer waardevol. (Pelican Books, f 29,80.)
In de regel zijn romans over een koloniaal verleden in Afrika nogal vervelend, maar een uitzondering moet gemaakt voor West with the Night van Beryl Markham. Ze leefde een Out-of-Africa-leven, ze is echt intelligent en schrijft goed, en zoals Blixens boek ook veel beter is dan de film, zo is dit boek ook voor niet wie geen kolonie-freak is uitstekende autobiografische literatuur. (Penguin Books f 19,20.)
India telt vele goede romanschrijvers die in het Engelse publiceren. T.N. Murari is een van de bekendste en hij schrijft over het koloniaal verleden in smakelijke historische romans die tegelijk thriller zijn. Zijn spannende en goedgedocumenteerde The Imperial Agent is nu als pocket verschenen en in iedere kiosk te koop. Het tweede deel van deze koloniaal-historische thriller heet The Last Victory en is niet zo goed als het eerste. De intrige wordt wel braaf uitgesponnen, maar de thrill is weg. Het tweede deel is overigens pas na lezing van deel 1 te volgen. (New English Library f 55,70 gebonden editie.)
Shiva Naipaul reisde door Azië en schreef er zijn laatste essays kort voor hij in 1985 stierf, veertig jaar oud. In An Unfinished Journey (Penguin Books f 21,95) zijn die laatste stukken over Australië, India. Sri Lanka, en over het begrip Derde Wereld gebundeld. Het ene stuk is nog mooier en slimmer dan het andere, al zal de lezer er vaak de typische Naipauliaanse bitterheid aantreffen tegen wat Shiva en zijn broer V.S. neoromantische nonsens over back to the roots vinden. Zo is Shiva Naipaul matig ingenomen met de terug-naar-de-natuurbeweging rond de Aboriginals. Zijn gezonde skepsis wordt soms ondermijnd door zijn al te vanzelfsprekend aanvaarden van de waarden van de westerse stedelijke wereld. Wie Shiva Naipaul leest, moet er Songlines van Bruce Chatwin naast houden. Ook een boek over onder anderen de Aboriginals waar je niet dommer van wordt maar met een geheel andere, romantischer en conserverender tendens. Geleerd, doorvoeld en knap. (Penguin Books, f 19,20.)
Reizen door Azië is een les in beleefdheid, zelfs voor de neokoloniaal. Raadpleeg daarom op reis een handboek zoals de Gids voor Azië, met als ondertitel: Hoe te converseren, dineren, fooien geven, autorijden, onderhandelen, kleden, vrienden maken en zakendoen in Azië. Het is duidelijk dat het boek niet op de vakantieganger, maar op de werkende mens is afgestemd en dat is nuttig. De werkende mens kan zich niet veroorloven een ruïne van bedorven contacten achter te laten; hij moet aan zijn netwerk weven. Foutloos is het boek niet. Dat de reiziger bijvoorbeeld, zoals de auteurs menen, in Jakarta havermout voor ontbijt krijgt, is uiterst twijfelachtig. (Het Spectrum f 34,90.)
TESSEL POLLMANN