Humeuren & temperamenten
Gewichtloosheid
Gerrit Komrij
P. Hermanides
In dromen komt de sensatie van gewichtloosheid zo vaak voor dat je er niet eens meer van opkijkt. Het is in een droom een routineklus om jezelf aan je haren over een hekje te tillen. Om jezelf op te beuren en roerloos in de lucht te blijven hangen. Om als een luie albatros over steden en heuvellandschappen te freewheelen. Het heeft niet iets echt spectaculairs en soms maak je er zelfs een grapje of een spel van, je drukt al dromend met duim en wijsvinger je neusgaten dicht, perst wat lucht tegen je trommelvliezen en hop, daar zweef je opnieuw naar het plafond. Je weet dat het met werkelijke gewichtloosheid weinig te maken heeft, het is een goocheltruc. Je bent gewoon wat verdund, een luchtbel. De minieme zwaarte van dal bewustzijn laat je in je droom niet los.
Je ervaart de gewichtloosheid veel schokkender in de beeldende kust. Ook lang niet altijd, toegegeven. Er is in de kunst veel vrome gewichtloosheid die, hoe er ook met de wetten van de natuur wordt gesold, geen wenkbrauw meer omhoog weet te krijgen. We moeten zelfs proberen een geeuw te onderdrukken wanneer we op een doek tientallen engelen in de lucht zien hangen als entourage van wéér een heilige die loodrecht opstijgt. Er zijn maar weinig schilderijen waar Jezus en Maria met hun benen op de grond staan. Vooral de laatste onderhoudt een bijna permanente relatie met het luchtledige, als ze niet hangt dan zweeft ze.
Rafaëlesk. Saint-Sulpice. Bidprentjeskunst. De voeten onveranderlijk gehuld in donzige wolken of puffende stoom.
Er is in de kunst ook een doorlopende voorstelling van gewichtloze of nagenoeg gewichtloze demonen. Van duivels die grimassen maken achter iemands hoofd. Van heksen die op hun bezemsteel op weg zijn naar de sabbat. Het was Lucifer zelf die uit de hemel tuimelde - en dat niet als gevolg van zijn lichaamszwaarte.
De wolkjes zijn verdwenen en er schieten vonken uit de voetzool. Kermiseffecten.
Maar er zijn ook voorbeelden van Magistraal Zweven in de kunst. Dan is er iets gaande met klok en uitspansel tegelijk. De hemel is een vrieskoude hogedrukpan geworden en de wijzers zijn op hol geslagen. Je voelt je op het moment dat je met het schilderij wordt geconfronteerd, door een samenloop die niet te verklaren is, ook zelf heel even gewichtloos. Je weet niet of jij het was die daarnet in eén flits met de afgebeelde engel samenviel, of dat de genius van de stilstand jou vanuit het doek - wanneer, hoe? - in de kraag heeft gegrepen en nu vasthoudt, maar in die fractie van een seconde voelde je je gewichtlozer dan in welke van je zwaartekracht-tartende dromen ook.
Geen wolken, geen stoom, geen vuurwerk, niets.
Soms bevindt zich de figuur maar een centimeter boven de grond, een andere keer komt hij in liggende toestand langs, als in een doodkist zonder doodkist. Een schilderij van Pourbus herinner ik me, het zal een Annunciatie zijn geweest, en een prent van Klinger. En wat me zal bijblijven was de schok bij het zien van Veroneses Het visioen van St. Helena, met die engel met dat zware kruis in zijn arm voor het raam.
Van Picasso's Guernica tot de astronauten op de maan weiden ons de beelden van gewichtloosheid gemeenzaam (vertrouwd is het woord niet). Maar die beelden waren er al zolang er kunst is. We hebben niet hoeven wachten op de fotograaf die de Groten. Rijken en Heiligen van deze eeuw vastlegde op het moment dat ze een luchtsprongetje maakten, al staan ook die foto's - nooit, nooit zullen de modellen met hun ontspannen, nog opwaarts gerichte lach met hun voeten op de grond terugkeren - voorgoed in je geheugen gegrift. De droom van de gewichtloosheid is er altijd geweest. Nog voor mijn dood wil ik een dik boek schrijven, een baksteen van een boek, over het zweven in de kunst.