Vrij Nederland. Boekenbijlage 1988
(1988)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Diny SchoutenBij importeur Nilsson & Lamm meldt men er niets van gemerkt te hebben, maar volgens ‘general manager’ Jan Kuijzer van importeur Van Ditmar is het is wel degelijk een trend: vertalingen van buitenlandse titels verschijnen steeds eerder, zodat die direct volgen op de hardcover-editie en daarmee de buitenlandse pocketuitgave voor zijn. Zonder naar eigen zeggen veel vrees te hebben voor afkalving van het eigen marktaandeel prijst Kuijzer de Nederlandse uitgevers: ‘Ze worden steeds alerter.’ Ook Peter van Gorsel, verkoopleider van Penguin Books Nederland, heeft bewondering voor de snelheid waarmee Nederlandse uitgevers reageren, zonder last te hebben van concurrentie: ‘Het versterkt de belangstelling alleen maar.’ Het verschijnsel valt vooral op bij de sellers. Zo was, uitgeverij Het Spectrum zeer vlug met de vertaling van Michael Chabons De geheimen van Pittsburgh, Meulenhoff kwam met Philip Roths Het contraleven tegelijk met de Penguin-editie van Counterlife, bij uitgeverij Bert Bakker is Stephen Hawkings Het heelal de pocketeditie van A Brief History of Time voor, uitgeverij Agathon/Unieboek had begin deze maand Kurt Vonneguts Blauwbaard al in de winkels liggen toen de Nederlandse recensent nog zwoegde op zijn bespreking van de hard-cover-editie, en van Redmond O'Hanlons Tussen Orinoco en Amazone verscheen deze maand de Nederlandse vertaling bij De Arbeiderspers: de Engelse hard-cover ervan is nog niet verschenen.
Niet lang geleden entameerde, om het eens deftig te zeggen, de Gelderse Culturele Raad ‘een nieuw letterenbeleid’. Met de fraai verzorgde reeks Gelderse cahiers die uit die mooie plannen geboren werd, gaat het niet zo goed meer. In die reeks werd letterkundig werk uitgegeven van literatoren die een nauwe band met Gelderland onderhouden. Succes buiten die provincie bleef niet uit: zowel de fraai verzorgd uitgegeven novelle van Annie van den Oever als het toneelstuk Ooit Sakahama! van Thomas Verbogt werden bekroond als behorend tot de Vijftig Best Verzorgde Boeken. Een aardige gelegenheid, vond de directeur van de Gelderse Culturele Raad Cornelis Schepel, om de leden van de Gelderse Provinciale Staten te verrassen met een exemplaar. Per slot was er tot Schepels verdriet níét besloten tot verhoging van de dotatie aan het fonds waaruit de Gelderse Cahiers bekostigd moeten worden. Het royale gebaar pakte helaas verkeerd uit, want de klein-rechtse statenleden namen de geschenkjes daadwerkelijk ter hand en ontdekten met schrik dat Verbogt zijn personages godslasterlijke dingen in de mond had gelegd, vooral de in Ooit Sakahama! gevenfileerde opinie ‘dat het Paradijs één grote kroeg’ was, deed hen het provinciale college alarmeren. ‘Maar aan hun protest kan het werkelijk niet liggen,’ denkt Schepel. ‘Er was een fonds voor specialistische uitgaven, waarop vroeger niet zoveel beroep werd gedaan, maar boekjes als De tollen in Lobith of De gilden van Zwolle moeten er ook uit worden betaald. Op het moment dat wij met onze plannen voor een serie belles lettres kwamen zetten Gedeputeerde Staten de dotatie stop en zo was het fonds snel uitgeput. We hebben alleen de toezegging dat we een zesde uitgave mogen financieren uit inkomsten van de vorige boekjes, maar op langere termijn is er voor voortzetting van de serie waarschijnlijk geen geld.’ Waarom de animo voor de serie bij Provinciale Staten verdwenen is, weet Schepel niet te zeggen. Als lid van de Commissie Letteren van de Gelderse Culturele Raad maakt Frans Kusters zich daarover het meest boos: ‘Het gaat om kunst, en dan geldt kennelijk op provinciaal niveau precies wat je ook landelijk ziet: zodra er andere prioriteiten zijn houdt het weer op.’ Kusters wil graag de Commissie Letteren snel bijeenroepen voor overleg. Of het nódig is om ‘Gelderse schrijvers’ van provinciale uitgeeffaciliteiten te voorzien is voor Kusters geen punt van discussie: ‘Dat hadden we met onze plannen toch juist vastgesteld?’ De formule van het échte, jaarlijkse Boekenbal, is na veertig jaar wellicht wat sleets geraakt. Vandaar dat Heske Kannegieter, wier Amsterdamse Stichting K.A.N. tweedehandsboekenmarkten organiseert en touroperator is met reizen naar boekendorpen als Hay-on-Wye en Redu in het pakket, plannen maakt voor een Tweedehandsboekenbal, tegelijk te houden met het officiële boekenbal: ‘Inderdaad, een boekenbal voor de mindere man, maar ook om te vieren dat een boek veel langer oud is dan nieuw.’ Naar sponsors wordt nog gezocht, maar aan ideeën geen gebrek, zegt Kannegieter: ‘Het bal moet worden opgeluisterd door tableaus-vivants (uiteraard naar scènes uit boeken) en een boekenveiling, waarvoor goedgebekte bekende Nederlanders gebruikte boeken signeren.’ De spreekstalmeester is nog niet aangezocht: ‘We denken aan een Anton Dreesmann of G.B.J. Hiltermann.’
Andersom kan het ook: het boek naar de televisieserie. ‘Meeslepend, spannend, romantisch,’ zegt uitgeverij A.W. Bruna over de deze maand te verschijnen ‘eerste roman’ naar Medisch Centrum West, die ‘ook voor niet-kijkers intrigerend en herkenbaar’ belooft te zijn. Als auteur wordt op het omslag Hans Galesloot genoemd, maar uitgeefster Marjan van der Beek geeft toe dat dat een jokkentje is terwille van de betere verkoop: ‘We zijn wel eerst gaan praten met Galesloot als auteur van de televisieserie, maar hij bleek niet de tijd te hebben om de scenario's tot een roman te bewerken.’ Daarop werd Jojanneke Claassen gevraagd om ‘de roman naar de tv-serie’ te schrijven, en dat was nog een heel karwei: ‘Ze heeft zich er niet vanaf gemaakt door achter de dialogen “zei hij” te zetten, maar er echte karakters van gemaakt, die ze ook een voorgeschiedenis heeft gegeven.’
De Stichting Agatha in Breukelen biedt ze aan ‘als idee voor uw huwelijk of personeelsfeest’: Moordweekends in een eersteklashotel, à raison van f 395,- p.p. Ook individuele deelname is mogelijk voor wie het leven maar ‘een dooie boel’ vindt. Het prospectus legt het allemaal uit: ‘Een Moordweekend is een gezelschapsspel van een weekend lang, waarbij de gasten de dader moeten zien te ontmaskeren van de moorden die tijdens dat weekend gepleegd worden. Meestal is het op vrijdagavond al raak: de man of vrouw waar u net kennis mee gemaakt heeft en die misschien bij u aan tafel zat, valt dood neer: vergif, een messteek, een geweerschot, alles is mogelijk. En dat is nog maar het begin van het feest. Zo is het mogelijk, dat u de volgende ochtend, wanneer u voor het ontbijt naar beneden komt, de zoon des huizes beneden aan de trap aantreft: de telefoonlijn is afgesneden, buiten in de donkere tuin klinkt een ijselijke gil... Gebeurtenissen uit een boek van Agatha Christie. Tijdens een Moordweekend vinden ze plaats waar u bij staat.’
De in toenemende mate inflatoir wordende bedragen waarmee sponsors aandacht trekken voor door hen ingestelde literaire prijzen, leek even een specifiek Nederlands verschijnsel (AKO Literatuur Prijs: f 50.000,-, ECI Essay Prijs f 105.000,-), maar het verschijnsel rukt ook in Groot-Brittannië op: afgekeken? Onbetwist de ‘grootste boekenprijs ter wereld’ is nu die van Guinness: £ 50.000. De Guinness Peat Aviation Group, eigenaars van Aer Lingus, stellen de prijs open voor Ierse schrijvers, en onder die definitie vallen ook de schrijvers die zich in Ierland hebben gevestigd, in de hoop ‘dat de prijs meer schrijvers naar Ierland lokt om er zich te vestigen’. Ierland is sinds 1969, toen schrijvers, schilders, beeldhouwers, en componisten werden vrijgesteld van inkomstenbelasting aantrekkelijk voor kunstenaars. Met dat fiscale voordeel financiert Marren Toonder overigens de Geert-Jan Lubberhuizenprijs. Onder de Britse schrijvers die er domicilie kozen waren J.G. Farrell, Len Deighton en Frederick Forsyth, maar de sinds kort lagere inkomensbelasting in Engeland heeft Ierland minder lucratief gemaakt - tot verdriet van Aer Lingus, kennelijk. |
|