Pathologisch identiteitsverlies
Claire Lispector en het probleem van de authenticiteit
Het uur van de ster door Clarice Lispector Vertaling: Hermien Gaikhorst Uitgever: Het Wereldvenster, 104 p., f 19,90
Eric Gobbers
Uit het stervensjaar van de auteur dateert dit kleine meesterwerkje. De verteller, Rodrigo S.M., wil het banale verhaal van het meisje Macabea uit de doeken doen, omdat hij gefascineerd wordt door haar ongrijpbaarheid. In navolging van de oervader van de moderne roman, Laurence Sterne, krijgen we echter veeleer commentaren op de handeling van het schrijven te lezen in plaats van het tranerige melodrama waarvoor de elementen klaarliggen. Als men tot de kern van deze hoogst raadselachtige tekst wil komen, dan moet men uitgaan van figuren op drie niveaus: het romanpersonage Macabea, de verteller Rodrigo en de schrijfster Clarice, waarbij de twee laatsten op zoek zijn naar een manier om literatuur aan te wenden als een ontsluiering van het geheim des levens. (‘Zolang ik vragen heb en er geen antwoord is, zal ik blijven schrijven,’ zegt Rodrigo aan het begin.) De kracht van de literatuur maakt er echter ook de zwakte van uit, het in woorden proberen te vangen van iets onnoembaars (Macabea) houdt zijn eigen mislukking in, omdat, dixit Rodrigo, ‘mijn meest ware leven onherkenbaar (is), uiterst innerlijk en geen woord dat het betekent’. Deze zin is de sleutel tot het dubbele spiegelbeeld dat de oneindigheid van deze tekst in zich draagt. Clarice spiegelt zich in Rodrigo die zich op zijn beurt projecteert op Macabea.
Vanuit die problematiek komt Clarice Lispector uit bij een van de essentiële problemen van de moderne literatuur, namelijk de authenticiteit. Vanaf het moment dat men de probleemloosheid van de realiteit verwerpt, gaat ook de Waarheid aan het wankelen en verdwijnt elke fundering voor wat juist is.
Het is zeer gewaagd in een cryptische tekst als Het uur van de ster een homogeen kernidee te gaan zoeken. Men is dan met een botte reductie bezig van iets dat bedreigend is in zijn onvatbaarheid. In deze novelle gaat het om de raadselachtigheid van codes. Het meisje Macabea voelt zich gelukkig, maar het is op geen enkel feit gebaseerd. De tekens van vrouwelijkheid zijn haar vreemd, ze maakt geen onderscheid tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik (wanneer haar vrijer een zin begint met de aanloop ‘Kijk eens, Macabea...’ dan kijkt ze rond; wanneer hij zegt: ‘Je bent onmogelijk, Macabea,’ dan vraagt zij: ‘Wat moet ik doen om mogelijk te worden?’ enzovoort), kortom haar leven is voortalig en dus ook voormaatschappelijk. De moderne schrijver (waarvan Rodrigo S.M. een ironische illustratie is) is in feite ook buiten de maatschappij terechtgekomen, zij het dat hij/zij eerder posttalig is, de taal is haar vanzelfsprekendheid in al die eeuwen westerse beschaving grondig kwijtgeraakt. De moderne literatuur beoogt een vorm van alchémie du verbe, of zoals Rodrigo het op een bepaald moment schrijft: ‘Ik zal proberen goud te winnen uit steenkool.’ Het paradoxale, dat sinds Nietzsche niet meer weg te denken is uit de moderne kunst, vormt een van de belangrijkste toegangsdeuren tot problematische teksten als deze Het uur van de ster. Men moet het enge en repressieve rationalisme achter zich laten en oog hebben voor de dikwijls hartverscheurende pogingen om naar een ‘ervaring’ op zoek te gaan die onder de beschermlaag der beschaving ligt, een zoektocht die, en dat is de paradox, gebeurt met behulp van brokstukken van wat ooit het cement van ons schitterende humanistische renaissancepaleis was: de taal.
In dit mooie eindakkoord van Clarice Lispectors schrijversleven komen extreme gekunsteldheid en extreme authenticiteit via de langste weg die de schrijver(s) had(den) kunnen bedenken tot elkaar. Het mystieke noodlot van het meisje Macabea en het pathologische identiteitsverlies (‘Soms denk ik ook dat ik niet ik ben en schijn ik te behoren tot een ver verwijderd melkwegstelsel’) van de moderne auteur zijn neergeschreven in een tekst die wordt aangedreven door de gestadige maar nooit eindigende stroom van zijn eigen implicaties.
■